Het is de meesten van ons maar zelden (en sommigen misschien wel nooit) gegund iets mee te maken waar je totaal in opgaat.
Ik bedoel een ervaring waarbij er geen scheiding meer is tussen jou en wat je meemaakt en wat of wie de aanleiding is tot die ervaring.
Wat wel met een beetje geluk redelijk vaak kan voorkomen is dat je zo in je bezigheden opgaat dat je de tijd vergeet, Een prettige ervaring die wel ‘flow‘ genoemd wordt. Maar dat is niet wat ik bedoel. Je bent dan nog bewust met het onderwerp van je bezigheden bezig, en dat kan van alles zijn van koper poetsen tot programmeren, van het tekenen van een duinlandschapje tot erwten doppen. Ondertussen weet je wel wat je doet. Neem je voortdurend beslissingen, maak je voortdurend bewuste keuzes.
Het gaat om meer. Ik zal proberen een paar belevingen aan te geven die in de buurt komen.
Dat je wandelt in het landschap op het schilderij dat je zo-even nog als toeschouwer aan het bekijken was.
Dat het toneelstuk of de film waar je naar het kijken was iets wordt wat zich nu afspeelt in het leven waar jij ook deel van uitmaakt.
Dat je de ik-figuur bent geworden in het boek dat je leest.
De momenten waarin je ontsnapt aan het toeschouwer zijn , maar dat je onderdeel bent geworden.
Afhankelijk van de situatie waarin dit gebeurt en de persoon die je bent kan zo’n ervaring een moment van vervoering opleveren, maar het kan ook een angstaanjagende ervaring zijn of een genezende, een troostende, of een verlichtende of iets tussen dit alles in. Het kan maken dat je je verbonden voelt met het heelal en dus eigenlijk net zo groot bent, of dat je zo klein voelt als een zandkorrel in een woestijn onder de sterrenhemel. Of dat je tot het onthutsende inzicht komt dat beide het geval zijn.
Maar al die belevingen hebben met elkaar gemeen dat je verbonden bent.
Nu is het, meen ik, een vrij algemene behoefte van mensen om ergens mee verbonden te zijn:
Met een ander persoon, met een groep, met een god, met een ideologie, of met een een andere abstractie zoals nationaliteit of cultuur. En het kan variëren hoe vaak en hoe lang en hoe diep we die verbintenis willen laten zijn.
Wat dat betreft vertonen we hierin het zelfde patroon als waar het gaat om onze behoefte aan vrijheid.
Dat is niet zo tegenstrijdig als het lijkt, want we hebben beiden nodig. Niet naast elkaar, maar om elkaar te ontdekken te ervaren en te waarderen.
En net als met vrijheid lukt het ons niet altijd om de gewenste vorm van verbonden zijn te bereiken.
Wat staat ons eigenlijk in de weg, waarom is zo’n onderdompelende ervaring niet op afroep beschikbaar?
Laten we eens wat proberen:
Ik vermoed dat er in elk geval twee belemmeringen een rol spelen: Onze taligheid en ons ik-bewustzijn.
De beschrijvende waarneming
We doen het gelukkig niet hardop, maar we zijn wel geneigd om onze omgeving waar te nemen als en verzameling of een stroom van objecten en/of processen. En vrijwel al die objecten en processen kunnen we van een of meer labels voorzien. We zien mensen, waarvan sommigen een naam hebben anderen geen naam maar wel herkend worden, sommigen een gekende functie hebben. We zien dingen met wisselende eigenschappen. Het kan hard of zacht regenen. Praktisch alles wat we zien heeft een naam, een betekenis een functie en kan een gevoelsmatige lading hebben: bruikbaar, nuttig, van mij of niet van mij, bereikbaar, nutteloos, bedreigend, onduidelijk, interessant.
Ons waarnemen is bewust, benoemend en categoriserend. En daarmee beheren, zo niet beheersen we onze omgeving, en sluiten we ook verrassingen mij of meer uit.
Het Nederlandse woord tuin is afgeleid van het woord ‘tuun’ dat omheining betekende. Later is dat het woord geworden voor het gebied binnen die omheining.
Het ik kan je ook zien als een tuin.
Maar wat is ik eigenlijk? Het is de negatie van alles wat niet ik is. Van al het omringende. De wereld (ook wel de buitenwereld genoemd) is iets wat om je heen, buiten je zelf is.Het ik is dus een afgezonderd, omheind domein, waarbij het ons ontgaat dat dit omheinde tevens de omheining vormt, zo niet de omheining is.
Zolang we ik zijn, zijn we geen geheel met de rest.
Je mag dus veronderstellen dat er in ieder geval twee wegen zijn die je zou kunnen beproeven om dichter bij een onderdompelende ervaring te komen:
De taal het zwijgen op te leggen en je ik op stand-by te zetten.
Ga er maar aan staan.
De ironie van dit verhaal is dat het hierna probeert te beschrijven hoe je tot een niet beschrijvende vorm van waarnemen kan komen. Maar mime werkt nu eenmaal niet in dit medium.
Op en verjaardagsfeestje (als je daar ooit al komt) werkt de volgende techniek niet. Maar op een wandeling of tijdens een rustpauze in die wandeling valt het te proberen om je omgeving niet te zien als een landschap maar als een vorm of een verzameling vormen.
Als dat niet lukt, neem dan een kleiner stukje, een boom, een veldje, een stukje van een helling, of kijk naar de schaduwplekken tussen het gebladerte. Probeer je gevoel te verplaatsen naar die ruimtes die niet-boom zijn.
Stilte om je heen zal hierbij helpen, zoals stilte überhaupt helpt.
Lastiger is het om de ik-illusie uit te schakelen. Zeker omdat wij mensen het idee hebben dat wij dat ik zijn. Dus als dat ik verdwijnt, we er zelf ook niet eer zijn. Dat zou bijna zoiets zijn als sterven.
Maar dit is een zelfbegoocheling. Als de ik-gewaarwording verdwijnt, verdwijnt alle maar de heg om de tuin. Maar de tuin is er nog steeds, alleen het is niet meer zo duidelijk waar die ophoudt en de natuur begint.
Niet te min valt het niet mee om dat ouwe trouw af en toe wat opdringerige ik in de pauzestand te zetten. Het is denk ik ook niet iets wat je van de ene op de andere dag zal lukken.
Wat misschien zal helpen, is om aan die tuin metafoor te blijven denken.
Of je kunt proberen de ruimte in dat beeld te vervangen door de tijd.
Jouw tuin is dan jouw leven; een stukje in de tijd.
En hiermee zijn we terecht gekomen in het vorige artikel.
Als je jouw leven sub species aeternitatis beziet, is de heg van de tuin.
Het hek van de dam.
Geef een reactie