Wie van een universiteit een universele- dat wil zeggen een alle aspecten omvattende – analyse van een vraag of vraagstuk verwacht , wordt tegenwoordig steeds vaker teleurgesteld.
De Beleidsanalyse Trambaanfietsroute Maastricht-Aken van de Vrije Universiteit Amsterdam is een voorbeeld van een eenzijdige benadering.
Zoals het rapport zelf aangeeft, is het geschreven in opdracht van een groepering die tegen de aanleg is:
”Dit onderzoek is tot stand gekomen op verzoek van de Vereniging tot Natuurbehoud (VTN) in Cadier en Keer. Deze nota heeft als doel een constructieve bijdrage te leveren aan het debat rondom de Trambaanfietsroute, door een aantal onderwerpen rondom de geplande aanleg nog eens nader te beschouwen. Ook gaat deze nota in op een aantal alternatieven, zoals een grensoverschrijdend Trambaanwandelpad.”
Natuurlijk, er is een groeiende markt aan beleidsadvisering, en de de tekortschietende financiering van het hoger onderwijs noopt deze instellingen daar een stukje van mee te nemen, maar dit is in combinatie met de tendens van opdrachtgevers om mee te schrijven een kwalijk verschijnsel.
De beoogde of in elk geval zo aangeprezen ‘constructieve bijdrage’ is door de pers terecht gekarakteriseerd als “forse kritiek op de trambaanfietsroute” en zal ongetwijfeld tot grote tevredenheid bij de opdrachtgever hebben geleid.
Hoe stel je vast dat dit rapport eenzijdig is? Door niet alleen te kijken wat er in staat, maar ook door je te realiseren wat er niet in staat.
Dat laatste is iets lastiger, want je kunt moeilijk dingen lezen die niet geschreven zijn.
Maar ook buiten de VU bestaat logica:
En een hele logische vraag is natuurlijk voor wie zou je een fietsroute willen aanleggen?
En het antwoord is dan natuurlijk voor de fietser.
En waar houd je dan primair rekening mee?
Weer is het antwoord duidelijk: Met de belangen van die fietser.
En dat is nu precies wat er aan dit rapport ontbreekt:
Ja, hij wordt wel genoemd als verdienmodel voor de horeca en andere uitbaters van het toerisme. Maar alleen als middel, en niet ook als doel.
We stuiten hier op een merkwaardige paradox van overheden en belangenorganisaties.
Enerzijds wijzen we op de ‘miljoenenschade’ die de dagelijkse files aan de samenleving toebrengen. En willen we dat meer mensen de fiets pakken in plaats van de auto om naar hun werk te gaan, en als dat niet werkt dat er dan maar een extra rijbaan op dat stukje van de A zoveel wordt aangelegd. En natuurlijk de maximumsnelheid wordt gehandhaafd om de automobilist de indruk te geven dat hij het oponthoud nog kan inhalen.
Maar als er een stukje fietspad dreigt te worden aangelegd, dan wordt er met ontzetting gesproken over wel 7 kilometer asfalt zo breed als een fietspad.
Zoals een verontruste inwoner van Lemiers de krant liet weten, plaatselijk bijna vier meter breed. (Oh nee toch, straks komen er nog rotondes voor fietsers van onze belastingcenten).
De fietsers die genoemd worden in de “Analyse” worden allen maar meegeteld als ze recreatief van het pad gebruik gaan maken, omdat zoals dat beargumenteerd wordt:
“Zowel het fietsbeleidsplan van de provincie (Provincie Limburg, 2014b) als het Fietsplan Maastricht (2009) zetten in op “gedragsbeïnvloeding om het fietsgebruik te stimuleren”. Hierbij kan worden gedacht aan: educatie, voorlichting en promotie als factoren die het (utilitaire) fietsgebruik bij doelgroepen als scholieren en werknemers verhogen. Maar ook het promoten van ‘Fiets van de zaak’.
In hoeverre echter de geplande Trambaanfietsroute bijdraagt aan het stimuleren van het fietsgebruik voor het utilitair fietsverkeer, is niet duidelijk. De initiatiefnemers, onder wie de Provincie Limburg, spreken over “utilitair fietsverkeer en schoolgaande jeugd, als bijvangst”, waaruit blijkt dat deze investering voornamelijk op de recreatieve fietser is gericht, en niet op woon-werk verkeer of schoolgaande jeugd.”
Dit is een tamelijk bizarre denkwijze:
We tellen alleen het recreatieve gebruik mee, want de initiatiefnemers hebben ander gebruik niet als hoofddoelstelling genoemd. Dus hoeven wij dit gebruik niet mee te nemen in onze analyse.
Maar waar de miskenning van de fietser het meest duidelijk wordt is waar de vlakheid van de route gebagatelliseerd wordt.
De fietsers kunnen immers gewoon de bestaande fietspaden naast de N278 gebruiken?
De hellingen zijn geen bezwaar omdat ouderen in toenemende mate een e-bike hebben.
Blijkbaar spiegelen de samenstellers zich hier aan hun eigen omgeving waar ouderen voldoende welvarend zijn om zich zo’n fiets van meer dan duizend euro, of in geval van een echtpaar twee van die dingen, te kunnen veroorloven.
En blijkbaar zijn die dingen allemaal uitgerust met een wonderaccu’s die in dit heuvelland het op de vlakke rest van Nederland gebaseerde bereik halen, en dat ook na een paar jaar nog steeds doen.
Wat echter helemaal buiten beschouwing blijft is dat het fietsen langs een autoweg een ongezonde bezigheid is.
De onderzoeken naar de schadelijkheid van fijnstof hebben duidelijk gemaakt dat de risico’s voor de gezondheid toenemen naarmate je dichter bij een autoweg woont. En als je dan ook nog een lichamelijke inspanning moet leveren bij een helling adem je meer vergif in. Want wat automobilisten misschien niet weten is dat op een e-bike mee moet trappen, en daarbij ook echt kracht zetten wil je op de zelfde acculading ook nog weer terug naar huis komen.
Kort samengevat, de rapporteurs hebben het alleen maar over de economische waarde van de fietser. Andere waarden zoals natuurschoon, stilte, ontspanning en gezondheid tellen blijkbaar niet meer mee op de Vrije Universiteit.
zaterdag 27 januari, 2018 om 7:50 |
We zouden mijns inziens instrumenten moeten ontwikkelen om het persoonlijk geluk van de al dan niet eenzame fietser meetbaar te maken. Dan zou ook meeverdisconteerd kunnen worden dat sommige fietspaden de fietser knap sjacherijnig maken en andere juist zielsgelukkig.
zaterdag 27 januari, 2018 om 9:48 |
Ik denk dat in Amsterdam zeker een issue is waar Yuppen met bakfietsen met kinderen het fietspad benutten. Hier in het heuvelland hebben we weer te maken met heren van meer dan middelbare leeftijd in strakzittend wielrennerstenue het soms wat lastig maken voor de ontspannen fietser.