Terwijl we door Maastricht manoeuvreerden wees de deken van Vijlen, Holset en Lemiers me op verschillende kerkgebouwen die we passeerden en vertelde hij het bijbehorende stukje kerk(gebouw)geschiedenis.
Ik kom zelf niet uit een katholiek nest, maar reisde mee om geïnstrueerd te worden in het bijhouden van de website van de drie parochies. Iets wat ik graag doe omdat ik verknocht ben geraakt aan het dorp dat inmiddels mij nieuwe Heimat is geworden.
Op de terug weg vertelde ik dat ik het altijd zo’n bemoedigende boodschap vond van de navigator in onze auto als die zei: “U hebt uw bestemming bereikt”.
De pastoor schoot in de lach en zei: “Oh, die kan ik wel eens gebruiken”.
Ik heb in dit weblog het woord bestemming al vaker gebruikt. Met name in het stuk waarin ik als niet-gelovige probeer een antwoord te geven op de vraag uit de catechismus, ‘waartoe is de mens op aarde’.
Want je mag toch wel aannemen dat die vraag ook voor een niet-gelovige relevant is.
Maar als je de vraag waartoe stelt, impliceert dat dat je aanneemt dat er ook een dáártoe bestaat, en dat doet een vermoeden rijzen van het bestaan van een (wellicht vooraf al bestaande) bestemming, En dat weer wijst in de richting van determinisme. Twee vooronderstellingen die indruisen tegen mijn intuïtieve overtuiging van het beschikken over een zekere hoeveelheid vrije wil.
Een paar dagen voor ik aan dit verhaal begon te schrijven viel ik op de tv in een documentaire over een klooster in Frankrijk, waarin een zuster grote indruk op mij maakte door haar uitstraling en haar wijze woorden.
Ik voelde een zekere jaloezie naar zo’n omgeving en leefwijze en kon mij voorstellen dat ik als ik wel gelovig was geweest en ongebonden op rijpere leeftijd zeker wel eens zou kunnen overwegen in te treden in zo’n omgeving waar ik me kon laven aan de rust en stilte en de aanwezigheid van zo veel bronnen van waarheids- en wijsbegeerte om me heen.
Maar toen ik er later over nadacht begon ik dat te betwijfelen. Om alleen maar gelukkig te worden door wat je vindt en krijgt is toch in wezen leven als consument.
En ik voel me er beter bij als ik iets doorgrond heb, of bewerkt heb tot iets wat bruikbaarder of begrijpelijker lijkt, ik dat graag wil delen of mededelen, al was het alleen maar om mijn werk ter toetsing voor te leggen aan anderen.
Wat heeft dit nu met brood te maken?
Vrij veel, in mijn geval.
Mijn belangstelling voor brood begon toen ik zag hoe brood geboren wordt. Op de middelbare school raakte ik bevriend met een bakkerszoon. Ik kwam wel eens in de bakkerij als daar gewerkt werd en vond het een zelfde soort magische plaats als een smederij.
Toen ik na school in een tweedehands boekhandel werkte kwam ik daar een boek tegen dat Zesduizend jaren brood heette. De ondertitel luidde: De geschiedenis van ons dagelijks brood van de Egyptenaren tot in de twintigste eeuw.
Intussen weten we dat er al 14.000 jaar geleden door jager/verzamelaars in Jordanië brood werd gebakken van wilde tarwe en gerst en gemalen plantenwortels.
Via een andere schoolvriend ontdekte ik het volkorenbrood van Bakker Hartog toen nog in de Amsterdamse Ruyschstraat hoek Wibautstraat. Ik schrijf hier niet voor niets bakker met een hoofdletter.
Toen ik zelf ging bakken (ergens rond 1970 schat ik) was dat brood het voorbeeld dat ik in de verste verte niet benaderde.
Later toen ik als freelancer werkte mocht ik een hele katern over brood schrijven voor het maandblad Mensen van Nu (al kan het dat het blad toen al Mensen heette) en had ik het genoegen Bakker Hartog zelf te mogen interviewen.
Toen ons gezin steeds verder in Limburg met vakantie ging ontdekten we bij een bakker in Gulpen mijn nieuwe referentiebrood: Sterrenbrood .
Later bleek dat brood ook bij een supermarkt keten te koop was en uit de verpakking bleek dat het een brood was waar tarwe, rogge, zuurdesem en gist aan te pas kwam. Pas jaren later kon ik de receptuur achterhalen en lukte het me een brood te bakken wat in de buurt kwam.
Wanneer ik voor het eerst Paderborner brood proefde kan ik me niet herinneren, maar ik herinnerde me de naam, de smaak en het typische uiterlijk met de (zeer)donkerbruine bovenkant met het gaatjespatroon.
Nu ik vlak tegen de Duitse grens aan woon heb ik er wel eens naar gevraagd bij de bakkerijen daar, maar kon het niet vinden. Tot ik het idee kreeg op internet naar een recept te gaan zoeken.
En daar vond ik dan eindelijk het recept waar ik mijn brood op heb gebaseerd.
In de loop van de maanden die volgden, kreeg ik het proces in vingers, en nu heb ik het gevoel dat ik het beheers. Keer op keer komt er het zelfde brood uit de oven. En in middels kan ik er acht tegelijk bakken.
Dat gaat net in de oven die 90 cm breed is, en ik bak ze in vormen van ruwweg 15X30 cm, die ik verdeel met een schotje, zodat er uit elke pan twee broodjes komen.
De verschillen met het oorspronkelijke recept zitten in de hoeveelheid water, en de andere rust en rijstijden en de lagere baktemperatuur. Zo’n donkerbruine korst is slecht voor de gezondheid heeft men ontdekt.
Maar wat heeft dit nu met bestemming te maken?
Nou ja, bestemming is wel een groot woord.
Maar ik kan wel zeggen dat ik me niet kan herinneren ooit met iets bezig geweest te zijn waar ik me zo in thuis voelde.
Dat heeft een heleboel oorzaken merk ik als ik er over nadenk.
Ten eerste is het voor het eerst dat ik iets belangrijks doe, waarvan ik het gevoel heb dat ik het misschien wel beheers. waardoor ik het zonder spanning doe, wat voor mij iets ongekends was tot nu toe.
Dat er desondanks processen zijn die ik niet volledig kan doorgronden en buiten mij om gaan tijdens het ontstaan van het zuurdesem, het ontwikkelen van het voordeeg en het rijzen. En dat ik me vrij voel om zulke dingen als een wonder te beschouwen. En dan nog helemaal wonderen van de onwaarschijnlijke categorie alledaagse wonderen!
Dat ik mensen voed.
Dat mijn brood lekkerder gevonden wordt dan een professioneel brood, terwijl dit het eenvoudigste brood is wat je maar bedenken kunt. Het bestaat uit alleen maar meel water en zout.
En brood is natuurlijk ook een product met een enorme historie en is tegelijk een symbool voor het goede op aarde en van eenvoud.
Het is klein wat ik bijdraag, maar het is helemaal in orde. Zelfs de stroom waarmee de oven verhit wordt is schulden vrij want wordt geleverd door de zon.
Eigenlijk zou ik iets groters willen doen, en mijn doel, ‘moestuintjes voor alle kinderen van Vaals’, is nog niet dichterbij gekomen.
Maar misschien moet ik Han Shan maar beter volgen waar hij in het gedicht wat ik hier vaker citeerde zegt:
Like a doctor prescribing a medicine for each disease,
I use what remedy is at hand to save the world.
Only when the mind is free of care
can the light of understanding shine in every corner.
Geef een reactie