“Mijn gevoel zegt me dat die man niet deugt.”
Gevoelsmatig ben ik geneigd om ja te zeggen, maar m’n verstand zegt me dat ik daar toch beter nog een nachtje over kan slapen.”
Iedereen heeft mensen wel eens zulke dingen horen zeggen, en misschien hebben we zelf ook wel eens zo’n zin gebezigd.
Uit zulke uitspraken blijkt dat mensen over ten minste twee innerlijke raadgevers lijken te beschikken; een gevoel en en een verstand, en dat die twee het niet per se altijd met elkaar eens hoeven te zijn.
Sommige mensen zijn van mening dat bij bepaalde mensen een van die twee de overhand heeft. Ze noemen die mensen dan gevoelsmensen of rationalisten.
En zelfs nu heb je nog wel mensen die denken (of liever gezegd voelen en daarom “zeker weten”) dat bij het ene geslacht het gevoel de doorslag geeft, en dat bij het andere geslacht de ratio overheerst.
In de romantiek bestaat het beeld van mensen die innerlijk verscheurd worden door de tweestrijd die in in hun binnenste gevoerd wordt door deze twee krachten. Maar ook in deze tijd die we in elk geval niet als een hoogtij van de romantiek kunnen betitelen, zijn er nog zat mensen die een tegenstelling- of op zijn minst een zekere hiërarchie ervaren tussen gevoel en verstand.
Is dat juist, is dat zinvol?
Waar hebben we het eigenlijk over? Wat is gevoel? Waar houdt gevoel op en begint verstand?
Zijn het twee totaal verschillende dingen? Twee autonome faculteiten van het bewustzijn? Of zijn het twee nuances van het menselijk vermogen om zich een oordeel te vormen van iets of iemand.
Een opvallend verschil tussen een verstandelijk oordeel en een gevoelsmatig oordeel is dat je een verstandelijk oordeel kunt beargumenteren, je kunt het aan een ander uitleggen. Of die ander het begrijpt is natuurlijk een ander ding, want daarvoor is om te beginnen nodig dat die argumenten zelf ook weer rationeel zijn. (En graag ook nog verifieerbaar juist zijn). Terwijl je bij emotionele overtuigingen meestal niet veel verder komt dan een ‘ja dat voel ik nou eenmaal zo’.
Soms blijkt het gevoel een voorloper te zijn van een redelijke overtuiging.
Ik merkte dat toen ik de afgelopen maanden een competitie tussen twee kandidaten voor een politieke functie volgde. Ik zei tegen iemand die die strijd ook volgde dat ik kandidaat A niet echt vertrouwde, maar ik kon toen niet uitleggen waarom. Later begon ik een aantal dingen op te merken:
Dat A op een pijnlijke vraag altijd reageerde met een hartelijke lach, terwijl met dat niet een logische reactie lijkt.
Dat A nooit aarzelde bj het beantwoorden van vragen.
Dat A als je het later na las of opnieuw bekeek vaak de vraag niet beantwoord bleek te hebben.
Waarschijnlijk zijn je zintuiglijke waarnemingen globaler en dring je pas na interpretatie tot de reële inhoud van het waargenomene door.
Met deze beschrijving van gevoel en verstand als twee aspecten van mijn beoordelingsvermogen kan ik aardig uit de voeten, totdat ik me realiseer dat een belangrijk onderdeel van mijn beoordeling van situaties en mensen bestaat uit waardeoordelen.
En wat zijn dat nou weer voor schimmige fenomenen.
Behoren waarden tot het domein van het gevoel of tot dat van de redelijke afweging?
Verhip, dat woord afweging had ik eigenlijk beter niet kunnen gebruiken, want ik houd meer van een een ratio die niet wikt en weegt, maar meet en weet.
Maar laten we even idealistisch blijven en uitgaan van een reine Vernunft tegenover een primair gevoel, behoren waarden tot een van beiden domeinen, wonen ze op de schaal tussen die twee of vormen zij een derde categorie?
Het is tamelijk lastig voor mij om die vraag te vermijden niet alleen al omdat ik hem hier publiekelijk stel, maar ook omdat ik niet kan ontkennen een moralist te zijn. Weliswaar een moralist die zijn eigen mores met regelmaat toetst, maar toch – het valt niet te ontkennen – een moralist, die ook niets anders zou willen zijn.
Niet een moralist in de zin van een zedenpreker, maar wel in de zin van iemand die zijn keuzes toetst aan een moraal.
Maar waar komt dat ding, die moraal in vredesnaam vandaan? En waar bestaat ie uit?
Mijn vader vertelde mij ooit dat zijn vader een groter stuk vlees kreeg dan zijn kinderen, en dat hij dat niet eerlijk vond. En dat hij zich toen voorgenomen had omdat later zelf nooit te doen.
Hij was ook de man die de opslag die hij als voorman alleen kreeg deelde met de twee mannen waar hij mee werkte omdat zij samen die betere productie veroorzaakt hadden. Een beslissing waar mijn moeder niet gelukkig mee was. Maar waar ik hem diep voor bewonder en die denk ik ook mijn waardenstelsel beïnvloed heeft. Maar uit dit hele verhaal blijkt dat zowel een vader waar je het niet mee eens bent, als een vader waar je het wel mee eens bent je in dezelfde richting kunnen duwen. Een halve punt dus voor nurture in het nature-nurture debat.
Als we – in een poging om het simpel te houden – moraliteit nu eens indikken tot de vraag hoe je kiest tussen eigen belang en algemeen belang als die twee niet samenvallen, dan hebben we in elk geval een redelijk instrument om je positie te bepalen en je koers uit te zetten.
Nu is het natuurlijk niet zo dat zelfs een moralist in elke situatie eerst een geschikte steen uitzoekt om daar in de peinshouding op te gaan zitten teneinde tot een ethisch verantwoord besluit te komen.
Nee in de meeste situaties handel je toch min of meer vanuit een automatisme. Je hebt in de loop van je leven toch een bepaalde manier van handelen ontwikkeld die mensen wel als je aard of karakter omschrijven. Ook al kan daar een zekere evolutie in zitten.
Zelf vind ik dat redelijk te vergelijken met software. Software die je voor een deel gekopieerd hebt, voor een deel zelf aangepast hebt, maar die voor een deel ook heel dicht aan je hardware gebakken lijkt te zijn.
Misschien brengt me dit ook wel iets dichter bij het anwoord waar om ik nou op het idee kom dat er toch zoiets is als betere en slechtere keuzes. Wat toch duidelijk op een overheersing van de emotie lijkt te wijzen.
Het is vreemd dat ik met een tamelijke zekerheid voel (alleen al die combinatie zekerheid voel !) dat kiezen voor het algemeen belang beter is dan kiezen voor het eigen belang, zonder dat ik dat strikt rationeel kan verantwoorden.
Alleen op deze manier. Het is in elk geval voor de soort beter.
Dat zou kunnen betekenen dat er een soort genetische moraal in ons zit die ons aanspoort om ons sociaal te gedragen, om dat wij zonder de soort als individu geen enkele kans maken.
In de computer analogie de firmware die zorgt dat de computer als zodanig zijn basis functie blijft uitoefenen zodat de gebruikerssoftware op het ding uitgevoerd kan blijven worden.
Mmm. Het loopt niet helemaal mank, maar ik vind het een beetje kale boel.
Zelf richt ik mijn leven liever in met een verwachting.
Daar hebben we het nog wel eens over.
Tags: Uncategorized
zondag 6 december, 2009 om 8:36 |
Na lezing zie ik nog steeds het verschil niet tussen gevoel en verstand.
Simonna
zondag 6 december, 2009 om 9:39 |
De toevoeging ‘een onaffe gedachtengang’ was niet helemaal zonder bedoelingen. Maar ik zal het stuk nog eens overlezen en kijken of ik duidelijker kan zijn. Maar ik dacht dat ik in elk geval één belangrijk onderscheidingspunt had aangegeven: dat verstandelijke inhouden in principe uitlegbaar zijn. Gevoelens kan je ook wel delen, maar dat lukt alleen maar met gelijkgestemden.