Als ik in dit stuk het woord geest gebruik, dan doe ik dat omdat ik dat het woord vindt dat nog het dichtst bij de betekenis van het Engelse mind komt.
Ik bedoel dus de omgeving waarin het bewustzijn van ieder mens actief is.
Wat de precieze aard van het fenomeen geest is, is in kringen van filosofen en neurologen een onderwerp van discussie, en het is de vraag of er door mensen ooit een antwoord op gegeven kan worden is maar zeer de vraag, want als er zo’n antwoord komt, dan zal dit een product van die onderafdeling van de geest zijn die men kennis of wetenschap noemt, en dan hebben we te maken met een geval van (nee, niet weer die slager) van een parlementaire enquête naar het functioneren van de Tweede Kamer.
Misschien is het wel wijsheid er in te berusten dat er een aantal dingen in het bestaan zijn, – zoals het bestaan zelf, en het weten dat we bestaan, en het kunnen denken over wat nog niet bestaat – die we nooit volledig zullen doorgronden. Maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden om er zo veel mogelijk van te proberen te begrijpen of op ze minst ons er over te verbazen en te genieten van het mysterie dat in ons woont.
Wat we in elk geval wel weten van de menselijke geest is dat hij werkt zo lang we leven.
Dat wil zeggen zo lang die specifieke dynamiek in ons stoffelijk lichaam heerst die we ‘leven’ noemen.
Waarom ‘specifieke’ dynamiek?
Omdat er na de dood in het ontbindingsproces ook sprake is van een dynamiek, zei het dat die volledig onderworpen is aan het entropie beginsel. Anders gezegd dan vervalt de materie waaruit ons lichaam bestond van geordendheid naar chaos.
Tijdens het leven is er een energietoevoer door onze stofwisseling die ons hoog georganiseerd stelsel van samenwerkende organen verdedigt tegen het terugvallen in de chaos. En op deze manier kunnen we het leven fysisch energetisch verklaren.
Maar wanneer is er nu sprake van geest?
Tijdens de slaap
Ik denk het wel, want ik zie neuronen nog niet in staat om me al dan niet samenhangende verhalen te vertellen, of situaties voor me bedenken waarin ik kiezen moet.
Trouwens, wat dromen betreft, nu ik dit schrijf besef ik ineens dat ik zelf altijd in de eerste persoon aanwezig ben. En ik heb eigenlijk nog nooit iets gehoord over mensen die zichzelf als derde persoon in een droom aantreffen of situaties dromen waarin ze zelfs helemaal niet voorkomen. Bovendien reageer ik in mijn dromen moreel en ethisch in grote lijnen net zo zoals ik wakend in een soortgelijke situatie doe. Zij het, dat ik soms in noodgevallen een auto bestuur, terwijl ik geen rijbewijs heb. Maar daar voel ik me in die droom dan ook passend schuldig over.
Kortom er valt in mijn dromen een bij mijn persoon behorend patroon te herkennen die je als mijn karakter of persoonlijkheid zou kunnen benoemen.
Ik hoor wel dat er mensen zijn die in hun dromen andere dingen doen dan zij in wakende toestand zouden doen.
Ik denk dat dat dezelfde mensen zijn die als ze gedronken hebben zich ook anders uiten en/of gedragen.
Kan je nu zeggen dat de geest het zelfde is als de persoon of persoonlijkheid?
Ik denk van niet, maar wel dat beide een relatie tot het bewustzijn hebben.
Dat bewustzijn blijkt als je er over nadenkt (met het ding zelf!) een complex gelaagd fenomeen te zijn.
Je kunt verschillende functies of capaciteiten er in onderscheiden:
- Het zintuiglijk bewustzijn
- Het logisch/cognitief bewustzijn
- Het emotioneel bewustzijn
- Het zelfbewustzijn
en ik geloof dat je ook zoiets als een associatief bewustzijn kunt onderscheiden, waar je intuïtie woont je vermogen tot patroonherkenning, en je creativiteit.
Het is duidelijk dat zowel de mix als de ontwikkelingsgraad van deze vormen van bewustzijn per individu kan verschillen. En dat maakt dan ook een voor een deel hun persoonlijkheid uit.
Collectief bewustzijn?
Tot nu toe hebben we bewustzijn en geest alleen maar in verband gebracht met het individu, maar dan houden we er geen rekening mee hoeveel van onze kennis en inzicht afkomstig is van onze voorgangers.
Neem alleen al het feit dat we zonder taal niet kunnen denken en dat het feit dat we een hoog ontwikkelde taal hebben en dat overal waar de mens tot ontwikkeling kwam er een taal ontstaan is, dat dove kinderen als ze dat niet geleerd wordt zelf een gebarentaal ontwikkelen, dat alles wijst er op dat communicatie een fundamenteel behoefte van de mens is. En dat de mens een sociaal wezen is dat alleen maar kan en wil bestaan in contact met anderen.
(Al hoef ik alleen maar naar mezelf te kijken om me te realiseren dat niet altijd bij iedereen onder alle omstandigheden duidelijk merkbaar is.)
Het bijzondere aan de taal (waar mee we ons van het dier onderscheiden) is dat die niet alleen bestaat uit een aantal klanken die bij dingen horen, maar dat er ook symbolen bestaan waarmee we een groep dingen kunnen aanduiden, dat we ook woorden hebben voor dingen die niet meer bestaan of nog niet bestaan en voor ontastbare en onstoffelijke zaken.
Dit heeft ons als mensen een enorme uitbreiding van onze mogelijkheden bezorgd. We konden werken met met dingen die er niet waren, omdat we vooruit konden denken. Zonder dat vermogen was er geen landbouw ontstaan en geen steden en universiteiten.
Zelfs in het begin al konden we door de taal kennis nemen van de ervaring van onze tijdgenoten en met de ontwikkeling van het schrift, waardoor we niet meer afhankelijk waren van de mondelinge overlevering, ontstond er versneld een menselijk erfgoed, waaruit in principe iedere nieuwe boreling meteen kon putten.
In principe. Maar dat wil nog niet zeggen dat dat ook op gaat al je niet in Principe, maar in Zutphen of Heerjansdam of welk ander prachtig oord dan ook woont.
De drukpers betekende al een forse stap verbreding van de toegang tot die kennis, en in onze tijd is het internet in de vrije en economisch ontwikkelde delen van de wereld en gelijksoortige sprong in schaal.
Die kennis waar we het hier over hebben gaat natuurlijk niet alleen over de kunst van het brood- of het pottenbakken, maar bijvoorbeeld ook over de loop van de geschiedenis en de gevolgen die die staatkundige politieke beslissingen voor mensen hebben gehad.
In die wolk van kennis die de generaties voor ons hebben verworven, getoetst en verfijnd is echter nog meer opgeslagen: inzichten, morele oordelen en het werk van de grote denkers en kunstenaars voor ons.
En die laatste zin mag je dan lezen als het werk van de grote denkers en kunstenaars vóór ons en als het werk van de grote denkers en kunstenaars voor óns.
In deze wolk van inzicht dus, groeit wat de Engelstaligen zo mooi ‘common sense’ noemen. Een uitdrukking die wij gewoonlijk met gezond verstand vertalen. Maar sense kan in het Engels zowel gevoel als verstand betekenen en common kan gewoon, algemeen en gemeenschappelijk betekenen. Je zou het ook dus kunnen vertalen met ‘de inzichten die de meeste mensen met elkaar delen’.
Kan je dit nu een collectief bewustzijn noemen?
Niet letterlijk, maar je kan het wel het algemeen aanvaard inzicht noemen, het huis van de tijdgeest, en de bron waaruit elk nieuw mens op een of andere manier uit put.
Doorlopend worden wij als individuen geïnspireerd door deze nog steeds groeiende en zich zelf zuiverende bron van kennis en inzicht.
Terug naar de geest
Zojuist is hier het woord inspiratie gevallen. Het is ontstaan uit het Latijnse spiritus wat zowel inademing als geest betekent. In het Nederlands lijkt ingeving een goede vertaling. In elk geval duidt het op iets wat van buitenaf komt.
Eerder heb ik ook al de wolk van menselijke kennis en inzicht als huis van de tijdgeest benoemt, maar gezien de doorlopende communicatie tussen de wolk en het individu, kan je die tijdgeest niet volledig in de wolk plaatsen hij vertakt zich ook in de individuen die in contact met hun tijd en hun omgeving leven.
Dat brengt met tot de veronderstelde definitie van de geest die niet een volledig individueel attribuut is, en evenmin een volledig collectief fenomeen, maar een proces wat zich afspeelt tussen individu en het algemene inzicht en weten.
En ter vermijding van verwarring met religieus getinte opvattingen van geest of de al dan niet onsterfelijk persoonlijk ziel wil ik benadrukken dat we het hier hebben over de menselijke geest.
De scheppende geest
Het proces waarover ik het in de voorlopige definitie van de geest heb is een er een van interactie. Niet alleen werkt de menselijke geest door in het persoonlijke bewustzijn, vanuit het persoonlijke bewustzijn kan ook bijgedragen worden aan de uitbreiding van de menselijke geest.
Nu is niet iedereen een Shakespeare of een Bach of zelfs maar een Beatle.
Maar dat is ook niet nodig. De wolk groeit al sneller dan enig mens kan bijhouden. Zelfs als we alle onzin bezigheden uit ons leven zouden bannen en ons vlijtig zouden wijden aan het bestuderen van alles wat de menselijke geest heeft voortgebracht, dan zouden we maar een fractie van dat universum leren kennen.
Ieder moet dus keuzes maken. Maar we zouden een ander, die ook een keuze moet maken, kunnen vertellen wat wij hebben gevonden. Over de betere en de slechtere keuzes die we gemaakt hebben, we kunnen het hebben over slimme sluiproutes en lustvolle omzwervingen. Niet alleen met betrekking tot kennis, maar ook met betrekking tot inzicht oordeel en wijsheid.
En als het goed gaat doet iedereen dat ook die kinderen opvoedt of onderwijst. En af en toe zal een van die nazaten dan wellicht iets bijdragen aan de Wolk.
In die zin is de geest onsterfelijk zo lang wij als mensen ons zelf niet direct of indirect via onze aarde vernietigen en is er kans dat dit trage maar anderszins onstuitbare proces van beschaving leidt tot een vreedzame samenleving.
Tags: schepping, wereldbeeld
Geef een reactie