Vrijheid IV: De last van de identiteit

Het begon allemaal met de zelfontplooiing.
Dat moest wel, want we waren al ontzuild en ontketend, alleen het pure goud moest nog onttrokken worden aan het rijke erts van onze identiteit. Maar voorop stond vast: Ik was O.K. en Jij was O.K. En vandaag was de eerste dag van de rest van je leven.
We stonden aan het begin van iets wat een tijd lang het Ik-tijdperk genoemd zou worden. En het bijzondere is dat die naam vanzelf weer verdween. Niet omdat het Ik denken verdween, maar omdat het de standaard werd.
Dat ontplooien werkte eigenlijk niet zo best tijdens kantooruren. Een baan kon altijd nog, dus bleef je lang studeren, althans ingeschreven bij een onderwijs instelling, overwoog je een jaartje naar India te gaan en als overbrugging vroeg je een uitkering aan, tenzij je in de BKR kwam.
Een huishouden runnen en kinderen verzorgen was in wezen nog tijdrovender dan een kantoorbaan dus gingen tegen die tijd voor het eerst kinderen mee naar de (bij voorkeur nieuw oudbruine) kroeg.

Een uitdrukking die de geest van die tijd goed weergeeft is “moet kunnen”.
Je moet die uitdrukking proeven:
Kunnen betekent dat iets mogelijk is, dat er aan de benodigde voorwaarden die het mogelijk maken voldaan is. Het kan.
Moeten betekent dat het hoe dan ook zal gebeuren!
“Moet kunnen” maakt het mogelijk zijn ondergeschikt aan de drift.
Het is de logica van de driftig stampvoetende kleuter. Maar ik WIL het!
En die onvolwassen drammerigheid is dan ook in het collectieve gedrag van veel volwassenen terug te vinden.
Naar mate er vaker ‘moet kunnen’ werd geroepen ontstond bij een aantal mensen het beeld dat alles moest kunnen.
De mensen die zich dat het eerst konden veroorloven waren de kunstenaars of de genen die zich daar voor uitgaven, die stonden traditioneel al een beetje boven de wet.
Toen W. F. Hermans een van zijn romanfiguren de katholieken voor rotte vis liet uitmaken veroorzaakte dat in het dan nog vrij beleefde Nederland veel opschudding, maar uiteindelijk had het geen gevolgen, want het was een romanfiguur die dat zei en dat hoefde niet de persoonlijke mening van de heer Hermans zelf weer te geven.
Toen jaren later Van het Reve het katholieke en protestante volksdeel kwetste leidde dat nog even tot een rechtszaak tegen hem omdat hij zich niet achter een romanfiguur verschool, maar persoonlijke geloofsopvattingen mochten toen nog en Van het Reve ging vrijuit. Over de ronduit racistische passages in ander werk van deze schrijver repte al niemand.
Moest kunnen, was kunst.
Dan dienen de columnisten zich aan. Dat zijn eigenlijk geen kunstenaars, maar toch wel een beetje schrijvers. Dus mogen zij eigenlijk óók wel beledigen en bovendien: de een kampt met een psychiatrisch verleden, de ander met zijn seksuele identiteit, de derde met het lot van zijn familie, de vierde met zijn geboorteland en de vijfde en de zesde zijn ongeveer de twee lelijkste mannen van Nederland en dus zijn ze op een of andere manier slachtoffer en kunnen ze dus nooit ergens schuldig aan zijn.
En zo ontstaat er langzamerhand een giftige atmosfeer waarin iedereen alles maar kan roepen over iedereen en het slechts toewensen van blijvende invaliditeit al van een zekere zachtmoedigheid getuigt.
Toch is er wel sprake van normen in de verwensingsindustrie. Als de zakenman Knevel het in zijn tv programma voor elkaar krijgt een zelfbenoemde Hollandse imam te ontlokken dat hij niet treurt om de dood van een politieke tegenstander, kan dát nou weer helemaal niet in dit land.

De ontplooiingsgedachte uit zich ook op een andere manier.
“Al onze klanten zijn uniek,” hoor ik een uitvaartverzorger vanochtend nog in een reclamespotje zeggen. En hij wil wel een keer bij ons langs komen met zijn checklist, zodat wij de uitvaart krijgen die bij ons past. ( Ja, op het moment dat wij ondanks onze uniciteit te maken krijgen met de grootste gelijkheid van alle leven, denk ik dan).
Zover is het dus al gekomen. Met een herkenbare lifestyle ben je er nog niet. Zonder een passende afterlifestyle blijf je nergens.
Blijkbaar is er een tot cultuur uitgegroeid misverstand ontstaan, dat waar iedereen uniek is dat dat dan ook vooral zichtbaar of hoorbaar moet zijn.
Dat gaat niet iedereen even gemakkelijk af, dus ontstaat er al snel een hele industrie die je daar bij wil helpen.

Je pro-dukt be-ne-den peil
Koop je gauw een nieu-we stijl
Lo-go Lo-go!

In een boek over reclame uit de 50er jaren las ik dat textiel met een print van bougies er op uitermate populair was in Afrika, omdat de eenvoudige mensen die daar woonden geloofden dat de kracht die die bougie symboliseerde op de drager van die stof zou afstralen.
Dit animisme is nu algemeen Europees cultuurgoed. Dus dragen we de merken van onze idolen, en kopiëren we hun kapsel, hun kleding, hun lichaamsversieringen en hun motoriek.
Privacy wordt tegelijkertijd een van de grootste paradoxen van deze tijd. We protesteren tegen elke inbreuk op onze privacy, maar tegelijkertijd doen we van alles om maar met onze kop (dat wil zeggen in het gunstigste geval alleen die kop) op de buis te komen. Wordt de buurt vol geplakt om te melden dat we 40 zijn geworden. Wordt de video van de bevalling op verjaardagsfeestjes vertoont, komen er manshoge ooievaars in de tuin en wordt er aan de pui vermeld of het hoera, een jongen, dan wel een meisje is.
Maar een flitspaal, of een camera in de openbare ruimte is een ergerlijke inbreuk op onze privacy, want daar mee kan je ter verantwoording worden geroepen.

En omdat al deze toegevoegde identiteitsprothesen niet echt werken worden ze steeds uitbundiger. De gekte breidt zich niet alleen in de diepte maar ook in de breedte uit.
In de breedte omdat nu ook mijn deftige avondblad al geloof ik een jaar op zaterdag een lifestyle katern heeft met beuzelpraat over sterren en hun jurken.
In de diepte door de inflatie van de aanprijzingen. Super is zo’n beetje middeleeuwen, mega iets van de zestiger jaren, giga kan eigenlijk ook al niet meer, hoewel mijn spellingchecker daar nog wel een kringellijntje onder zet.

Extreem heeft het tot merk geschopt, maar wat een rare mensen zijn die extremisten toch.
Net als bij de privacy is de norm of iets wel of niet kan samengevallen met de beoordeling: heb ik er lol van of heb ik er last van.

En dat allemaal, terwijl de hele identiteitskwestie samen te vatten valt met vijf woorden:

Je bent wat je doet.

Niet wat je zegt, niet wat je gelooft, niet wat je draagt, niet wat je koopt, niet wat je van plan bent te gaan doen.
Nee, je bent wat je doet. Niets meer en niets minder. Zo simpel is het.
Je bent zelfs niet wat je denkt. Al is wat je denkt en voelt van grote invloed op wat je doet.

Wie dit te mager vindt heeft te veel naar het individuele aspect gekeken. Wat je doet vindt plaats in ruimte en tijd.
In de ruimte omdat het zich in het sociale weefsel afspeelt, in de tijd omdat je sporen achter laat..

mailtobutton

Advertentie

Tags: , , ,

Eén reactie to “Vrijheid IV: De last van de identiteit”

  1. Het ongelijk van Hans Teeuwen « Onzichtbare Inkt Says:

    […] behoefte om te beledigen. Die trend is al in de vijftiger jaren begonnen, zoals ik al eens in een eerder stukje heb beschreven. Maar het is iets van de laatste tijd om hier de term recht voor te gebruiken. Voor […]

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.


%d bloggers liken dit: