Gelukkig in Holset IX; Snoepgroente

Zolang onze Duitse buren met vakantie zijn, zorg ik voor hun poes. Een wat terughoudende dame, die wel tegen mij praat, maar niet geaaid wil worden. Haar voer staat in de bij keuken en haar bakje was ik af in de keuken. Daar valt mijn oog op de tekst “Kochen ist Liebe”. Kan ik het helemaal mee eens zijn. En het verbouwen van ingrediënten voor dat koken is volgens mij ook iets wat liefde vraagt. De moestuin is dan ook een belangrijke leverancier van mijn levensgeluk. Het begint al in de winter met het nadenken over het teeltplan. Je denkt na over vorige resultaten en als iets na drie seizoenen weer tegenvalt past die groente niet bij jou, of pas jij niet bij die groente, en je kan ook nog de grond of het weer de schuld geven, maar kies je voor een ander gewas. Ruim op tijd zijn de zaden al aangeschaft en staan ze in volgorde van zaaien of voortrekken al in een bakje te wachten tot het zo ver is. De pootaardappelen staan op een niet te lichte en niet te warme plaats te ontkiemen. Ieder in zijn eigen kuiltje van een eierverpakking. De nu lege zuurkoolvaten zullen nog lang geduld moeten hebben voor de Filderkraut kolen klaar voor de oogst zijn. Als de paden en bedden uitgezet zijn en de grond is losgemaakt, kan het feest beginnen. Op de juiste datum en bij passend weer word er gezaaid en bij de volgende bezoeken aan de tuin wordt er vol verwachting uitgezien naar de eerste groene puntjes. Dat is elke keer weer een groot geluksmoment. Een vriend van vroeger schreef mij ooit dat ik gezegd zou hebben: Als iemand een zaadje in de grond stopt en daar komt een plantje uit, is dat geen wonder. Maar als ik een zaadje in de grond stop en daar komt een plantje uit, dan is dat wel een wonder. Ik kan me niet herinneren dat ik dat gezegd heb, maar ik ben het er helemaal mee eens. Wonderen gebeuren namelijk nergens anders dan in het hart van de verwonderde. Maar het grote feest begint als je eerste maaltje aan het plukken of snijden bent. Welk gewas dat is, is niet  goed te voorspellen, omdat het weer een grote rol speelt. En soms lukt iets niet om redenen die je nog niet doorgrond hebt. Maar dat is ook het leuke van een moestuin, je leert van je ervaringen en vaak ook van je mede tuinders, dus er groeit niet alleen moes, maar ook de tuinder zelf groeit. Als de oogst in volle gang is ontstaat het luxe probleem dat er zoveel tegelijk klaar is dat er niet tegen op te eten valt. Dat komt natuurlijk ook omdat je meer zaait dan je nodig hebt, omdat je de zaden niet per stuk of per gram koopt maar per zakje en je het niet over je hart kunt verkrijgen om daarvan iets weg te gooien of in onvruchtbaarheid te laten verkommeren, en je hebt ook niet altijd iemand die een tuin heeft en daar die zelfde dingen in wil zetten. Dus daar heb je dan plotseling sla, bonen of kolen in een hoeveelheid die meerdere pannen uit zouden rijzen. OK, je kan natuurlijk invriezen, en dat is in zoverre een goed idee dat je ’s winters ook wel iets lekkers uit eigen tuin lust, maar de sensatie van smaak en geur van dauwverse groenten en kruiden mis je dan wel. Hoeveel leuker is het niet om er voor te zorgen dat er her en der in het dorp van jouw peultjes, sla en kapucijners wordt genoten. Prettig bijeffect is dat er ook weer kersen pruimen en aardbeien jouw kant op komen. Onze peultjes worden bovenal gewaardeerd door ouders van jonge kinderen die denken dat ze geen groenten lusten. Peultjes zijn namelijk geen soepgroente, maar snoepgroente. (Hoewel een handvol peultjes in een groentensoepje geen kwaad kan). Vandaag wordt echter een tweede snoepgroente van eigen tuin gelanceerd mede ten faveure van onze klein(st)dochter die hier logeert. Het wordt een omelet met doperwten met iets van compote er bij. (Zweden zouden hiervoor lingonkompott, vossebessenjam gebruiken). Vooraf worden het snijbietpannekoekjes, een recept van de MSN app (nu gebruik ik dat woord ook al) Eten en Drinken. Die snijbiet is ook vanochtend gesneden. Aan al dat geoogst is natuurlijk het nodige werk vooraf gegaan. De grond hier bestaat, afhankelijk waar geologische en hydrologische krachten aan het stoeien zijn geweest voor een belangrijk deel uit de befaamde löss. En dat is vruchtbare grond die -anders dan mijn rug- redelijk spitbestendig is. Maar gelukkig heb ik ooit op La Palma kennis gemaakt met de guataca, ook bekend als media luna (halve maan) een naam die je onmiddelijk begrijpt als je het werktuig ziet.
En daar kan geen löss tegenop zelf als hij droog en hard is. guataca_01 Het watertappunt ligt tamelijk ver van mijn perceeltje af en bij grote droogte kan je voor mijn 90 m² zo’n 200 liter water nodig hebben om ieder plantje te besproeien ook ’t kleinste. En dat betekent acht keer met twee gieters van 13 liter over een vrij hobbelig tracé van kraan naar tuin. Dat doe je op dagen van 30 graden of meer natuurlijk het liefst bij zonsopkomst. Werkzaamheden die uit herhaalde handelingen bestaan zoals wieden en plukken, kunnen behalve spierpijn op den duur ook een wonderlijk weldadige rust doen ontstaan in een meestal tamelijk actieve geest. Misschien is die state of mind wel hetzelfde wat andere mensen zoeken in cursussen en oefeningen met wierook en zweefmuziek en zo. Geen idee. Geef mij maar een moestuin.

Advertentie

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.


%d bloggers liken dit: