Posts Tagged ‘geluk’

Op weg naar een goede plek I

vrijdag 21 april, 2017

Dit wordt een feuilleton over maatschappelijke veranderingen. Welke zal in de loop van het verhaal hopelijk duidelijk worden, want het verhaal wordt al schrijvende bedacht. En commentaren en route zijn welkom en kunnen verwerkt worden.
Wat er met een goede plek bedoeld wordt zal ook in de loop van het verhaal duidelijker worden, al hoef je geen klassieke opleiding te hebben om een vermoeden te hebben waar die term vandaan komt.

Aflevering 1 gaat over de methode.

In veel processen waarin men van A naar B toewerkt en de afstand tussen A en B groot is, helpt het om het proces beurtelings vanuit A en B te benaderen.
Of het nu gaat om een wiskundig bewijs, een technische constructie of een computerprogramma het gaat in al die gevallen om vanuit een bestaande werkelijkheid naar een nog niet bestaande te komen. Het gaat hier dus over ontwerpprocessen.
We hebben het hier dus niet over de van A naar B opgaven van een navigatieprogramma.
Wat je dan doet is vanuit A inventariseren wat er is en waarover je kunt beschikken. Waarin kan je de bestaande materialen, eigenschappen, houdingen, combinaties of andere configuraties veranderen en wat ontstaat er dan.
Vanuit punt B probeer je je voor te stellen welke voorfasen  kunnen leiden tot de gewenste materialen, eigenschappen, houdingen, combinaties of andere configuraties.

Als je dit doet krijg je van twee kant een waaier ban gevolgen en voorwaarden waarvan je hoopt dat die na een aantal stappen elkaar tegenkomen, waarna je de producten die niet tot contact leidden kunt snoeien.

Mooi gezegd, maar wekt dit ook voor sociale situaties? Want de eerste zin van dit verhaal luidt dat dit een feuilleton over maatschappelijke veranderingen gaat worden.
Laten we hopen van wel, want er zijn wel wat dingen in de samenleving die beter kunnen.

Maar er zijn wel een paar belemmerende factoren als je deze methode op sociale systemen wilt toepassen. En samenvattend kan je zeggen, dat die gemeen hebben dat de zaken die wij benoemen als wij het over onze samenleving hebben sterk beïnvloed worden door culturele en politieke opvattingen die wij koesteren.
Een voorbeeld daarvan werd onlangs duidelijk gemaakt in een documentaire reeks over de geschiedenis van Zuid-Afrika. De Nederlandse kolonisten hadden daar land in bezit genomen. Iets wat voor de nomadenstammen die daar hun vee weidden een volstrekt onbegrijpelijke ontwikkeling was. Dat grond van iemand kon zijn ???.
Voor ons daarentegen is het een behoorlijke inspanning om je een voorstelling te maken van een omgeving waarin objecten voorkomen die niet van iemand zijn.

Wanneer we dus de hierboven beschreven methode willen toepassen op een studie hoe je vanuit de huidige sociale situatie zou kunnen komen tot een waar de overgrote meerderheid van de mensen tevredener over zouden zijn, dan zal je aan beide kanten van het traject op dit probleem stuiten.
Aan deze kant zou je vast moeten stellen welke veranderingen nodig zijn en daar zijn de meningen nog al verdeeld.
En het zelfde geldt voor de vraag welke kant we op moeten met onze samenleving. Dat blijkt onder andere uit de grote verschillen in de programma’s van de politieke partijen in de landen waar meer dan één partij toegelaten is een rol te spelen.

Je zult dus moeten zoeken naar algemeen geldende uitspraken over het harmonieus samenleven van mensen die niet gekleurd worden door politieke opvattingen.
Kan dat?
Daar over gaat aflevering 2.

Maar eerst nog iets over aanleiding tot deze exercitie.
Er is al jaren een dialoog gaande tussen mij en mijn inmiddels goede vriend Rogier Schravendeel. Het prettige aan die dialoog is dat wij het voldoende met elkaar eens zijn om de dialoog voort te zetten en voldoende met elkaar oneens zijn om door te moeten discussiëren.
Waar we het over eens zijn is hoe een goede wereld er uit zou moeten zien, waar we het niet altijd over eens zijn is over de bronnen van onze inzichten en de middelen om van A naar B te komen. Dat Rogier een belijdend christen is en ik een heiden belemmert  ons allerminst. Zijn beeld van een goede wereld lijkt verbazend veel op mijn beeld.

En nu toch maar het U woord. Hebben we het misschien over Utopia?
Ja zeker, als je kijkt naar de oorsprong van dat woord het Griekse woord eutopos wat letterlijk goede plaats betekent. Utopia was de titel van een boek uit 1516. Wikipedia omschrijft de inhoud als volgt: ” In het boek vertelt een reiziger over een ver land dat hij bezocht. Iedereen is er gelijk, alle huizen en straten zijn er hetzelfde en privébezit bestaat niet. De ziekenhuizen zijn zó goed dat zieken er heel graag willen worden opgenomen. De wetten van het land kunnen door elke inwoner begrepen worden. Bovendien voert het land nooit oorlog. “

In het huidige taalgebruik wordt utopie gebruikt als omschrijving van een onhaalbaar idee, een hersenschim van een goedbedoelende onnozele geest, waar je schouders over ophaalt en geen serieuze discussie mee aangaat.
Iemand die het woord utopie in die zin gebruikt vindt denken over een gelukkige samenleving dus bij voorbaat onzin. OK goedbedoelde onzin, maar daarom niet minder onzin. In de sociale media wordt zelfs Gutmensch als scheldwoord gebruikt.
Het is duidelijk dat we van mensen die dat vinden geen inspirerende ideeën hoeven te verwachten.

Hetzelfde Wikipedia artikel omschrijft utopie echter als volgt: De utopie is een vrije vorm van politieke filosofie. In de utopie ontwerpt de bedenker een ideale staat of samenleving.” En dat Marx er niets van moest hebben.  Lees maar. Wij gaan dus gewoon verder met het zoeken naar een goede plek voor onze nazaten en die van onze naasten tot in de verste verte.

Gelukkig in Holset X; Hè ja, een doorstart.

zondag 19 juli, 2015

Meestal hoor je alleen maar van een doorstart als het over een bedrijf (of een instelling waarvan je vroeger niet wist dat het eigenlijk ook een bedrijf was, zoals een ziekenhuis bijvoorbeeld) failliet gaat of dreigt te gaan.
Er zijn dan nieuwe geldschieters gevonden en het bedrijf gaat dan, zoals het heet, ‘in afgeslankte vorm’ verder. En dat betekent dan meestal dat er vestigingen gesloten worden en er mensen ontslagen worden of alleen onder ongunstiger voorwaarden kunnen aanblijven.

De uitdrukking doorstart komt uit de luchtvaart.
Het houdt in dat een toestel aan komt vliegen op de landingsbaan. Deze even met de wielen aanraakt en dan vol gas weer opstijgt. Een wat overbodig aandoende procedure, lijkt me. Was dan gewoon boven gebleven, zou ik zeggen, maar het zal toch wel ergens goed voor zijn, want het wordt in elke vliegopleiding druk geoefend.
Maar als je het woord doorstart even los denkt van zijn gebruikelijke betekenis, is het iets wat de verbeelding prikkelt. Al was het alleen maar omdat het zo’n intrigerende tegenstrijdigheid in zich herbergt.
Dóórstarten, dóór beginnen dus?
Opnieuw beginnen, ja dat kan, maar dóór beginnen? Als je doorgaat met iets, ligt het begin er van al achter je. Ja toch?
Hoe onlogisch het woord is, wordt duidelijk als je je voorstelt hoe een video van een doorstartende atleet er uit zou zien.

Maar ik denk dat op het menselijke vlak er toch wel iets kunt bedenken wat op doorstarten lijkt.
Ik heb al lang geleden bedacht dat het best een leuk idee zou zijn om een vorm van hertrouwen met je partner te bedenken.
Nee, niet uit elkaar gaan en dan weer opnieuw beginnen. Dat is meer iets voor mensen die niet weten wat ze willen.
Nee je trouwt opnieuw met iemand terwijl je er al mee getrouwd bent.
Dat is denk ik bijna net zoiets als doorstarten; iets wat niet helemaal lijkt te kunnen.

Wat is daar nou de lol van?
Nou, ten eerste dat je iets doet wat redelijkerwijs niet mogelijk is.
Maar bovenal komt iemand natuurlijk alleen maar op zo’n idee als hij of zij een prettig soort huwelijk heeft. Dan ben je niet alleen tevreden dat je toen dat jawoord hebt gegeven, maar vooral dat die ander dat ook deed, en zich daar tot vandaag de dag aan gehouden heeft. Dus dan zou het toch ontzettend leuk zijn om dat jawoord nóg een keer te geven?

Ja, en daar komt de logica van de werkelijkheid weer eens dwarsliggen, want zoals we weten is daar die ijzeren wet: Eéns gegeven, blijft gegeven.
Maar daar heb ik iets op gevonden:

Minstens net zo leuk, wat zeg ik, nog veel leuker, is het om elkaar het ja-nog-steeds woord te geven.
En eigenlijk nog veel betekenisvoller, want nu weet je waar je het over hebt, en toen was er alleen maar een roze verwachting.

Je kunt daar dan van alles omheen bedenken, en klein ritueel, of voor mensen die daar van houden, een feest.
Bijvoorbeeld om het zo te doen zoals je het toen eigenlijk had willen doen, maar niet kon doen omdat je rekening had te houden met wensen en verwachtingen van families en vrienden.

Of zonder feestje, omdat het ja-nog-steeds woord zelf het feestje is.

Mocht je je geïnspireerd voelen, en vind die ander het ook een leuk idee, dan zou ik zeggen: Doen.

Happy doorstart!

Gelukkig in Holset IX; Snoepgroente

zondag 19 juli, 2015

Zolang onze Duitse buren met vakantie zijn, zorg ik voor hun poes. Een wat terughoudende dame, die wel tegen mij praat, maar niet geaaid wil worden. Haar voer staat in de bij keuken en haar bakje was ik af in de keuken. Daar valt mijn oog op de tekst “Kochen ist Liebe”. Kan ik het helemaal mee eens zijn. En het verbouwen van ingrediënten voor dat koken is volgens mij ook iets wat liefde vraagt. De moestuin is dan ook een belangrijke leverancier van mijn levensgeluk. Het begint al in de winter met het nadenken over het teeltplan. Je denkt na over vorige resultaten en als iets na drie seizoenen weer tegenvalt past die groente niet bij jou, of pas jij niet bij die groente, en je kan ook nog de grond of het weer de schuld geven, maar kies je voor een ander gewas. Ruim op tijd zijn de zaden al aangeschaft en staan ze in volgorde van zaaien of voortrekken al in een bakje te wachten tot het zo ver is. De pootaardappelen staan op een niet te lichte en niet te warme plaats te ontkiemen. Ieder in zijn eigen kuiltje van een eierverpakking. De nu lege zuurkoolvaten zullen nog lang geduld moeten hebben voor de Filderkraut kolen klaar voor de oogst zijn. Als de paden en bedden uitgezet zijn en de grond is losgemaakt, kan het feest beginnen. Op de juiste datum en bij passend weer word er gezaaid en bij de volgende bezoeken aan de tuin wordt er vol verwachting uitgezien naar de eerste groene puntjes. Dat is elke keer weer een groot geluksmoment. Een vriend van vroeger schreef mij ooit dat ik gezegd zou hebben: Als iemand een zaadje in de grond stopt en daar komt een plantje uit, is dat geen wonder. Maar als ik een zaadje in de grond stop en daar komt een plantje uit, dan is dat wel een wonder. Ik kan me niet herinneren dat ik dat gezegd heb, maar ik ben het er helemaal mee eens. Wonderen gebeuren namelijk nergens anders dan in het hart van de verwonderde. Maar het grote feest begint als je eerste maaltje aan het plukken of snijden bent. Welk gewas dat is, is niet  goed te voorspellen, omdat het weer een grote rol speelt. En soms lukt iets niet om redenen die je nog niet doorgrond hebt. Maar dat is ook het leuke van een moestuin, je leert van je ervaringen en vaak ook van je mede tuinders, dus er groeit niet alleen moes, maar ook de tuinder zelf groeit. Als de oogst in volle gang is ontstaat het luxe probleem dat er zoveel tegelijk klaar is dat er niet tegen op te eten valt. Dat komt natuurlijk ook omdat je meer zaait dan je nodig hebt, omdat je de zaden niet per stuk of per gram koopt maar per zakje en je het niet over je hart kunt verkrijgen om daarvan iets weg te gooien of in onvruchtbaarheid te laten verkommeren, en je hebt ook niet altijd iemand die een tuin heeft en daar die zelfde dingen in wil zetten. Dus daar heb je dan plotseling sla, bonen of kolen in een hoeveelheid die meerdere pannen uit zouden rijzen. OK, je kan natuurlijk invriezen, en dat is in zoverre een goed idee dat je ’s winters ook wel iets lekkers uit eigen tuin lust, maar de sensatie van smaak en geur van dauwverse groenten en kruiden mis je dan wel. Hoeveel leuker is het niet om er voor te zorgen dat er her en der in het dorp van jouw peultjes, sla en kapucijners wordt genoten. Prettig bijeffect is dat er ook weer kersen pruimen en aardbeien jouw kant op komen. Onze peultjes worden bovenal gewaardeerd door ouders van jonge kinderen die denken dat ze geen groenten lusten. Peultjes zijn namelijk geen soepgroente, maar snoepgroente. (Hoewel een handvol peultjes in een groentensoepje geen kwaad kan). Vandaag wordt echter een tweede snoepgroente van eigen tuin gelanceerd mede ten faveure van onze klein(st)dochter die hier logeert. Het wordt een omelet met doperwten met iets van compote er bij. (Zweden zouden hiervoor lingonkompott, vossebessenjam gebruiken). Vooraf worden het snijbietpannekoekjes, een recept van de MSN app (nu gebruik ik dat woord ook al) Eten en Drinken. Die snijbiet is ook vanochtend gesneden. Aan al dat geoogst is natuurlijk het nodige werk vooraf gegaan. De grond hier bestaat, afhankelijk waar geologische en hydrologische krachten aan het stoeien zijn geweest voor een belangrijk deel uit de befaamde löss. En dat is vruchtbare grond die -anders dan mijn rug- redelijk spitbestendig is. Maar gelukkig heb ik ooit op La Palma kennis gemaakt met de guataca, ook bekend als media luna (halve maan) een naam die je onmiddelijk begrijpt als je het werktuig ziet.
En daar kan geen löss tegenop zelf als hij droog en hard is. guataca_01 Het watertappunt ligt tamelijk ver van mijn perceeltje af en bij grote droogte kan je voor mijn 90 m² zo’n 200 liter water nodig hebben om ieder plantje te besproeien ook ’t kleinste. En dat betekent acht keer met twee gieters van 13 liter over een vrij hobbelig tracé van kraan naar tuin. Dat doe je op dagen van 30 graden of meer natuurlijk het liefst bij zonsopkomst. Werkzaamheden die uit herhaalde handelingen bestaan zoals wieden en plukken, kunnen behalve spierpijn op den duur ook een wonderlijk weldadige rust doen ontstaan in een meestal tamelijk actieve geest. Misschien is die state of mind wel hetzelfde wat andere mensen zoeken in cursussen en oefeningen met wierook en zweefmuziek en zo. Geen idee. Geef mij maar een moestuin.

Gelukkig in Holset VII; de Euregio bonus

zondag 23 maart, 2014

In ons vorige leven. dat wil zeggen toen wij nog niet in Limburg woonden, grepen we elke gelegenheid aan om hier een paar dagen door te brengen.
Dat vergde een autorit van ruim twee uur en daarbij was het passeren van Breda altijd een belangrijk moment. Want kort nadat we van de A zoveel de A nog iets meer opreden kwamen we in het bereik van Klara.
Klara speelt de laatste jaren een grote rol in mijn leven en heeft veel aan mijn levensgeluk bijgedragen.
Voor jullie nu denken dat ik slachtoffer ben geworden van een vertraagde midlife crisis, zal ik voor wie Klara niet kent verklaren wie zij is:
Zoals ik pas na enige jaren bedacht staat Klara voor klassieke radiozender. Een Nederlandstalige Belgische FM-zender.
Deze zender zendt het grootste deel van de werkdagen klassieke muziek uit, alleen onderbroken door aankondigingen en korte nieuwsuitzendingen.  Er is ook nog een zusterzender Klara continuo die alleen maar de muziek uitzendt en waarbij je de playlist van het internet moet vissen. (Of misschien zijn er wel moderne radio’s met een display waar de titels op verschijnen. Anders moet iemand dat maar uitvinden.)

Waarom ben ik zo van Klara gaan houden?
Om twee redenen.
Omdat ik nu van muziek ben gaan houden waar ik vroeger niet uit mijzelf naar zou gaan luisteren. Bijvoorbeeld omdat ik dacht aan Barok wel genoeg te hebben, en ik bepaalde genres en componisten soms zelfs niet eens bij naam kende.

Zo kan ik tegenwoordig op de vraag “Aimez-vous Brahms?’ Jazeker antwoorden. Nooit van mezelf gedacht.
Nu we hier wonen is Klara continu te ontvangen en is deze luxe een dagelijkse luxe geworden.
Zo viel ik op een dag in een uitzending die zoals ik later begreep gewijd was aan de dag van de stilte. (Blijkbaar is er een keer per jaar een dag van de stilte. Nou ja). Maar ondanks die stilte was er dus muziek. Muziek als ik nog niet eerder had gehoord. Mooi. IJzig mooi.
Muziek die mij raakt roept vaak beelden bij mij op. Landschappen meestal. Dit keer waren het tamelijk barbaarse landschappen waarin kreunend rotsen uit de grond oprezen. Het leek niet op iets wat ik ooit gezien had. Soms waren het geen rotsen maar reusachtige kristallen. De componist moest wel een Noor of een Fin zijn dacht ik. Dat had ik mis, maar ik zat wel in de buurt, het was een Est, Arvo Pärt.
Dank U, Klara.

Het is echter niet alleen de muziek waarvan ik geniet. Het is de totaal andere toonzetting van deze Vlaamse zender. Hier wordt normaal gesproken, zonder onnodige klemtonen en pauzes. Hier wordt geademd in plaats van gehijgd. Hier worden gesprekken gevoerd in plaats van discussies. Deze volstrekt on-hysterische toonzetting is iets wat je op de Nederlandse zenders nog nauwelijks aantreft. Wat een verademing.
Wees gegroet oh Klara. Gij zijt de gezegende onder de zenders.

Een andere Euregio bonus is dat we hier in het bereik van een aantal Duitse DVB-T zenders wonen.
Dat betekent niet alleen dat je het lokale nieuws kan volgen (Aken is lokaal nieuws), maar dat je van discussie programma’s van een soort die wij nauwelijks nog op de Nederlandse TV  aantreffen kunt genieten, zoals Köllner Treff en Hart aber fair.
Je weet niet wat je meemaakt. Mensen laten elkaar uitspreken. Gaan op elkaars argumenten in in plaats van hun eigen riedel te herhalen. En voor zover ik de Duitse taal meester ben, krijg ik de indruk dat alle zinnen op een natuurlijke wijze hun einde halen.

Alleen Buitenhof komt nog in de buurt al mis ik Clairy Polak nog steeds. En vroeger (opa spreekt nu over de beginjaren van de televisie) had je het internationale journalistenforum op zondag ochtend.

Het is dan ook met weinig spijt dat we ons Digitenne abonnement hebben opgezegd. De commerciële zenders kunnen we niet meer ontvangen, maar die bekeken we toch alleen naar als er een speelfilm op vertoond werd, en als we willen weten of rechts nog bestaat, kijken we eens per week wel even naar de zender voor wacko Nederland.

Gelukkig in Holset VI; Kump jot!

maandag 3 maart, 2014

Twee en een half jaar wonen we hier nu inmiddels officieel, en echt ingeburgerd zijn we bij lange na niet.
Het is ook de vraag of volledige Limburgerisering mogelijk is voor een “Hollander”.

“Hollander” is een Limburgs woord voor niet-Limburgse Nederlander. Dat ervoer  een uit Brabant afkomstige inwoner van Zuid-Limburg toen hij zijn bejaarde buurman te hulp wilde schieten die van de trap gevallen was. “Ik hoef niet geholpen te worden door een “Hollander” werd hem toegevoegd. Nu was de oude man ook wel een uitzonderlijk exemplaar, getuige alleen al het feit, dat de mensen die na zijn overlijden zijn huis betrokken daar tussen de achtergebleven spullen de “Tischgespräche mit Hitler” aantroffen.
De sterke regionale contrasten die binnen ons postzegelgrote landje mogelijk zijn werden ons ook nog eens duidelijk toen dezelfde hulpvaardige Brabander ons een cadeautje overhandigde dat we een paar dagen eerder aan zijn Limburgse vrouw hadden gegeven, die dat toen gracieus had ontvangen. “Het is niet de smaak, van mijn vrouw. En nu kan ik het wel in de afvalcontainer gooien, maar ik dacht misschien wil jij het wel hebben. Mijn vrouw durft dat niet te zeggen als Limburgse, maar wij zijn Hollanders hè?”
Ja, en die zijn rechtuit, of zoals sommige mensen het ook wel noemen, bot.

Nu vind je in elke cultuur natuurlijk mensen die die cultuur eer aandoen en uitgesproken eigenheimers. Zelf ben ik ook bepaald niet de gezelligste man van het westelijk halfrond. Maar over het geheel genomen is er toch duidelijk een sfeerverschil tussen het Limburgse en de polder waar wij in opgroeiden. Ook in het stukje Duitsland waar wij komen zijn de dingen anders. Auto’s die voor je stoppen als je oversteekt bijvoorbeeld, en soms zijn er dingen die je pas naar een tijdje ziet, bijvoorbeeld omdat ze niet te zien zijn, zoals hondenpoep. Maar dat begint in Limburg al. Je kunt hier gewoon lopen op de trottoirs!

De vriendelijke manier waarop je geholpen wordt in winkels en bij instanties, waarbij primair geprobeerd wordt je te helpen en niet primair de regels toegepast worden is iets wat weldadig aandoet als je uit lokettenland komt.
Dat verschil tussen het formele van het noorden en het informele van het zuiden wordt vaak toegeschreven aan de dominantie van het protestantisme versus het katholicisme en dat zou wel eens kunnen, al blijft de vraag wat hier kip en wat ei is.
Wat me wel belangrijk lijkt is de mengverhouding van  formeel en informeel waarmee je benaderd wordt, en het is ook wel afhankelijk van de situatie waar je het over hebt.
Als ik een koopcontract sluit moet er geen misverstand mogelijk zijn over prijs en product. Oké, over de leverdatum valt nog wel te praten misschien. Maar als het over minder zware zaken gaat, is de vorm en de sfeer toch wel bijna net zo belangrijk als de inhoud.
Iedereen krijgt wel eens iets wat hij niet mooi vindt. Maar dan kan je natuurlijk zeggen, ‘Heb je de bon nog’? Of koortsachtig nadenken of je niet iets  weet op te brengen als ‘Oh, wat een handig ding, zeg’.
Maar als informeel gedrag wordt  beoefend door lieden met macht dan is de kans groot dat er Roermondse toestanden ontstaan.

“Kump jot”, of “Kump allemoal jot”  is hier een veel gebezigde afsluiting als je iets afspreekt. Maar het blijkt dat afspraak hier toch een iets andere inhoud heeft dan in het noorden. Helemaal vreemd was dat niet voor me. In de drie jaar dat ik in Spanje woonde had ik dat ook al meegemaakt en was daar na een tijdje ook aan gewend geraakt.
En ja, dat is ook een katholiek land. Zou daar toch een verklaring in liggen?
Misschien zit het wel zó.
Waar noorderlingen een afspraak opvatten als een contract, zien zuiderlingen het misschien meer als een intentieverklaring. En is het ook welgemeend hun voornemen om dat en dat, dan en dan voor je te doen, want dan doet hij jou een plezier en vind jij hem ook een beste vent.
Dat er daarna tussen droom en daad van alles kan gebeuren, waardoor jij helaas pas iets later geholpen kan worden, kan gebeuren. Dat is force majeur.
Wat hier meehelpt is dat de intentie in het katholieke geloof hoger gewaardeerd wordt dan in het protestantisme. Iemand die lang tegen de verleiding gestreden heeft maar uiteindelijk toch zondigt maakt in katholieke opvattingen toch nog wel een kansje op de hemel.
Als je dit weet, aanvaard je dit ook gemakkelijker als ’s lands wijs. Je belt gewoon af en toe eens op en meldt hoe je je verheugt op het feit dat jouw klusje dan en dan perfect geklaard gaat worden, waardoor je het vuurtje van de intentie bij je leverancier weer wat aangewakkert.

Voor je het weet zeg je zelf “kump jot”.