Posts Tagged ‘Holset’

Gelukkig in Holset IX; Snoepgroente

zondag 19 juli, 2015

Zolang onze Duitse buren met vakantie zijn, zorg ik voor hun poes. Een wat terughoudende dame, die wel tegen mij praat, maar niet geaaid wil worden. Haar voer staat in de bij keuken en haar bakje was ik af in de keuken. Daar valt mijn oog op de tekst “Kochen ist Liebe”. Kan ik het helemaal mee eens zijn. En het verbouwen van ingrediënten voor dat koken is volgens mij ook iets wat liefde vraagt. De moestuin is dan ook een belangrijke leverancier van mijn levensgeluk. Het begint al in de winter met het nadenken over het teeltplan. Je denkt na over vorige resultaten en als iets na drie seizoenen weer tegenvalt past die groente niet bij jou, of pas jij niet bij die groente, en je kan ook nog de grond of het weer de schuld geven, maar kies je voor een ander gewas. Ruim op tijd zijn de zaden al aangeschaft en staan ze in volgorde van zaaien of voortrekken al in een bakje te wachten tot het zo ver is. De pootaardappelen staan op een niet te lichte en niet te warme plaats te ontkiemen. Ieder in zijn eigen kuiltje van een eierverpakking. De nu lege zuurkoolvaten zullen nog lang geduld moeten hebben voor de Filderkraut kolen klaar voor de oogst zijn. Als de paden en bedden uitgezet zijn en de grond is losgemaakt, kan het feest beginnen. Op de juiste datum en bij passend weer word er gezaaid en bij de volgende bezoeken aan de tuin wordt er vol verwachting uitgezien naar de eerste groene puntjes. Dat is elke keer weer een groot geluksmoment. Een vriend van vroeger schreef mij ooit dat ik gezegd zou hebben: Als iemand een zaadje in de grond stopt en daar komt een plantje uit, is dat geen wonder. Maar als ik een zaadje in de grond stop en daar komt een plantje uit, dan is dat wel een wonder. Ik kan me niet herinneren dat ik dat gezegd heb, maar ik ben het er helemaal mee eens. Wonderen gebeuren namelijk nergens anders dan in het hart van de verwonderde. Maar het grote feest begint als je eerste maaltje aan het plukken of snijden bent. Welk gewas dat is, is niet  goed te voorspellen, omdat het weer een grote rol speelt. En soms lukt iets niet om redenen die je nog niet doorgrond hebt. Maar dat is ook het leuke van een moestuin, je leert van je ervaringen en vaak ook van je mede tuinders, dus er groeit niet alleen moes, maar ook de tuinder zelf groeit. Als de oogst in volle gang is ontstaat het luxe probleem dat er zoveel tegelijk klaar is dat er niet tegen op te eten valt. Dat komt natuurlijk ook omdat je meer zaait dan je nodig hebt, omdat je de zaden niet per stuk of per gram koopt maar per zakje en je het niet over je hart kunt verkrijgen om daarvan iets weg te gooien of in onvruchtbaarheid te laten verkommeren, en je hebt ook niet altijd iemand die een tuin heeft en daar die zelfde dingen in wil zetten. Dus daar heb je dan plotseling sla, bonen of kolen in een hoeveelheid die meerdere pannen uit zouden rijzen. OK, je kan natuurlijk invriezen, en dat is in zoverre een goed idee dat je ’s winters ook wel iets lekkers uit eigen tuin lust, maar de sensatie van smaak en geur van dauwverse groenten en kruiden mis je dan wel. Hoeveel leuker is het niet om er voor te zorgen dat er her en der in het dorp van jouw peultjes, sla en kapucijners wordt genoten. Prettig bijeffect is dat er ook weer kersen pruimen en aardbeien jouw kant op komen. Onze peultjes worden bovenal gewaardeerd door ouders van jonge kinderen die denken dat ze geen groenten lusten. Peultjes zijn namelijk geen soepgroente, maar snoepgroente. (Hoewel een handvol peultjes in een groentensoepje geen kwaad kan). Vandaag wordt echter een tweede snoepgroente van eigen tuin gelanceerd mede ten faveure van onze klein(st)dochter die hier logeert. Het wordt een omelet met doperwten met iets van compote er bij. (Zweden zouden hiervoor lingonkompott, vossebessenjam gebruiken). Vooraf worden het snijbietpannekoekjes, een recept van de MSN app (nu gebruik ik dat woord ook al) Eten en Drinken. Die snijbiet is ook vanochtend gesneden. Aan al dat geoogst is natuurlijk het nodige werk vooraf gegaan. De grond hier bestaat, afhankelijk waar geologische en hydrologische krachten aan het stoeien zijn geweest voor een belangrijk deel uit de befaamde löss. En dat is vruchtbare grond die -anders dan mijn rug- redelijk spitbestendig is. Maar gelukkig heb ik ooit op La Palma kennis gemaakt met de guataca, ook bekend als media luna (halve maan) een naam die je onmiddelijk begrijpt als je het werktuig ziet.
En daar kan geen löss tegenop zelf als hij droog en hard is. guataca_01 Het watertappunt ligt tamelijk ver van mijn perceeltje af en bij grote droogte kan je voor mijn 90 m² zo’n 200 liter water nodig hebben om ieder plantje te besproeien ook ’t kleinste. En dat betekent acht keer met twee gieters van 13 liter over een vrij hobbelig tracé van kraan naar tuin. Dat doe je op dagen van 30 graden of meer natuurlijk het liefst bij zonsopkomst. Werkzaamheden die uit herhaalde handelingen bestaan zoals wieden en plukken, kunnen behalve spierpijn op den duur ook een wonderlijk weldadige rust doen ontstaan in een meestal tamelijk actieve geest. Misschien is die state of mind wel hetzelfde wat andere mensen zoeken in cursussen en oefeningen met wierook en zweefmuziek en zo. Geen idee. Geef mij maar een moestuin.

Advertentie

Gelukkig in Holset VII; de Euregio bonus

zondag 23 maart, 2014

In ons vorige leven. dat wil zeggen toen wij nog niet in Limburg woonden, grepen we elke gelegenheid aan om hier een paar dagen door te brengen.
Dat vergde een autorit van ruim twee uur en daarbij was het passeren van Breda altijd een belangrijk moment. Want kort nadat we van de A zoveel de A nog iets meer opreden kwamen we in het bereik van Klara.
Klara speelt de laatste jaren een grote rol in mijn leven en heeft veel aan mijn levensgeluk bijgedragen.
Voor jullie nu denken dat ik slachtoffer ben geworden van een vertraagde midlife crisis, zal ik voor wie Klara niet kent verklaren wie zij is:
Zoals ik pas na enige jaren bedacht staat Klara voor klassieke radiozender. Een Nederlandstalige Belgische FM-zender.
Deze zender zendt het grootste deel van de werkdagen klassieke muziek uit, alleen onderbroken door aankondigingen en korte nieuwsuitzendingen.  Er is ook nog een zusterzender Klara continuo die alleen maar de muziek uitzendt en waarbij je de playlist van het internet moet vissen. (Of misschien zijn er wel moderne radio’s met een display waar de titels op verschijnen. Anders moet iemand dat maar uitvinden.)

Waarom ben ik zo van Klara gaan houden?
Om twee redenen.
Omdat ik nu van muziek ben gaan houden waar ik vroeger niet uit mijzelf naar zou gaan luisteren. Bijvoorbeeld omdat ik dacht aan Barok wel genoeg te hebben, en ik bepaalde genres en componisten soms zelfs niet eens bij naam kende.

Zo kan ik tegenwoordig op de vraag “Aimez-vous Brahms?’ Jazeker antwoorden. Nooit van mezelf gedacht.
Nu we hier wonen is Klara continu te ontvangen en is deze luxe een dagelijkse luxe geworden.
Zo viel ik op een dag in een uitzending die zoals ik later begreep gewijd was aan de dag van de stilte. (Blijkbaar is er een keer per jaar een dag van de stilte. Nou ja). Maar ondanks die stilte was er dus muziek. Muziek als ik nog niet eerder had gehoord. Mooi. IJzig mooi.
Muziek die mij raakt roept vaak beelden bij mij op. Landschappen meestal. Dit keer waren het tamelijk barbaarse landschappen waarin kreunend rotsen uit de grond oprezen. Het leek niet op iets wat ik ooit gezien had. Soms waren het geen rotsen maar reusachtige kristallen. De componist moest wel een Noor of een Fin zijn dacht ik. Dat had ik mis, maar ik zat wel in de buurt, het was een Est, Arvo Pärt.
Dank U, Klara.

Het is echter niet alleen de muziek waarvan ik geniet. Het is de totaal andere toonzetting van deze Vlaamse zender. Hier wordt normaal gesproken, zonder onnodige klemtonen en pauzes. Hier wordt geademd in plaats van gehijgd. Hier worden gesprekken gevoerd in plaats van discussies. Deze volstrekt on-hysterische toonzetting is iets wat je op de Nederlandse zenders nog nauwelijks aantreft. Wat een verademing.
Wees gegroet oh Klara. Gij zijt de gezegende onder de zenders.

Een andere Euregio bonus is dat we hier in het bereik van een aantal Duitse DVB-T zenders wonen.
Dat betekent niet alleen dat je het lokale nieuws kan volgen (Aken is lokaal nieuws), maar dat je van discussie programma’s van een soort die wij nauwelijks nog op de Nederlandse TV  aantreffen kunt genieten, zoals Köllner Treff en Hart aber fair.
Je weet niet wat je meemaakt. Mensen laten elkaar uitspreken. Gaan op elkaars argumenten in in plaats van hun eigen riedel te herhalen. En voor zover ik de Duitse taal meester ben, krijg ik de indruk dat alle zinnen op een natuurlijke wijze hun einde halen.

Alleen Buitenhof komt nog in de buurt al mis ik Clairy Polak nog steeds. En vroeger (opa spreekt nu over de beginjaren van de televisie) had je het internationale journalistenforum op zondag ochtend.

Het is dan ook met weinig spijt dat we ons Digitenne abonnement hebben opgezegd. De commerciële zenders kunnen we niet meer ontvangen, maar die bekeken we toch alleen naar als er een speelfilm op vertoond werd, en als we willen weten of rechts nog bestaat, kijken we eens per week wel even naar de zender voor wacko Nederland.

Gelukkig in Holset VI; Kump jot!

maandag 3 maart, 2014

Twee en een half jaar wonen we hier nu inmiddels officieel, en echt ingeburgerd zijn we bij lange na niet.
Het is ook de vraag of volledige Limburgerisering mogelijk is voor een “Hollander”.

“Hollander” is een Limburgs woord voor niet-Limburgse Nederlander. Dat ervoer  een uit Brabant afkomstige inwoner van Zuid-Limburg toen hij zijn bejaarde buurman te hulp wilde schieten die van de trap gevallen was. “Ik hoef niet geholpen te worden door een “Hollander” werd hem toegevoegd. Nu was de oude man ook wel een uitzonderlijk exemplaar, getuige alleen al het feit, dat de mensen die na zijn overlijden zijn huis betrokken daar tussen de achtergebleven spullen de “Tischgespräche mit Hitler” aantroffen.
De sterke regionale contrasten die binnen ons postzegelgrote landje mogelijk zijn werden ons ook nog eens duidelijk toen dezelfde hulpvaardige Brabander ons een cadeautje overhandigde dat we een paar dagen eerder aan zijn Limburgse vrouw hadden gegeven, die dat toen gracieus had ontvangen. “Het is niet de smaak, van mijn vrouw. En nu kan ik het wel in de afvalcontainer gooien, maar ik dacht misschien wil jij het wel hebben. Mijn vrouw durft dat niet te zeggen als Limburgse, maar wij zijn Hollanders hè?”
Ja, en die zijn rechtuit, of zoals sommige mensen het ook wel noemen, bot.

Nu vind je in elke cultuur natuurlijk mensen die die cultuur eer aandoen en uitgesproken eigenheimers. Zelf ben ik ook bepaald niet de gezelligste man van het westelijk halfrond. Maar over het geheel genomen is er toch duidelijk een sfeerverschil tussen het Limburgse en de polder waar wij in opgroeiden. Ook in het stukje Duitsland waar wij komen zijn de dingen anders. Auto’s die voor je stoppen als je oversteekt bijvoorbeeld, en soms zijn er dingen die je pas naar een tijdje ziet, bijvoorbeeld omdat ze niet te zien zijn, zoals hondenpoep. Maar dat begint in Limburg al. Je kunt hier gewoon lopen op de trottoirs!

De vriendelijke manier waarop je geholpen wordt in winkels en bij instanties, waarbij primair geprobeerd wordt je te helpen en niet primair de regels toegepast worden is iets wat weldadig aandoet als je uit lokettenland komt.
Dat verschil tussen het formele van het noorden en het informele van het zuiden wordt vaak toegeschreven aan de dominantie van het protestantisme versus het katholicisme en dat zou wel eens kunnen, al blijft de vraag wat hier kip en wat ei is.
Wat me wel belangrijk lijkt is de mengverhouding van  formeel en informeel waarmee je benaderd wordt, en het is ook wel afhankelijk van de situatie waar je het over hebt.
Als ik een koopcontract sluit moet er geen misverstand mogelijk zijn over prijs en product. Oké, over de leverdatum valt nog wel te praten misschien. Maar als het over minder zware zaken gaat, is de vorm en de sfeer toch wel bijna net zo belangrijk als de inhoud.
Iedereen krijgt wel eens iets wat hij niet mooi vindt. Maar dan kan je natuurlijk zeggen, ‘Heb je de bon nog’? Of koortsachtig nadenken of je niet iets  weet op te brengen als ‘Oh, wat een handig ding, zeg’.
Maar als informeel gedrag wordt  beoefend door lieden met macht dan is de kans groot dat er Roermondse toestanden ontstaan.

“Kump jot”, of “Kump allemoal jot”  is hier een veel gebezigde afsluiting als je iets afspreekt. Maar het blijkt dat afspraak hier toch een iets andere inhoud heeft dan in het noorden. Helemaal vreemd was dat niet voor me. In de drie jaar dat ik in Spanje woonde had ik dat ook al meegemaakt en was daar na een tijdje ook aan gewend geraakt.
En ja, dat is ook een katholiek land. Zou daar toch een verklaring in liggen?
Misschien zit het wel zó.
Waar noorderlingen een afspraak opvatten als een contract, zien zuiderlingen het misschien meer als een intentieverklaring. En is het ook welgemeend hun voornemen om dat en dat, dan en dan voor je te doen, want dan doet hij jou een plezier en vind jij hem ook een beste vent.
Dat er daarna tussen droom en daad van alles kan gebeuren, waardoor jij helaas pas iets later geholpen kan worden, kan gebeuren. Dat is force majeur.
Wat hier meehelpt is dat de intentie in het katholieke geloof hoger gewaardeerd wordt dan in het protestantisme. Iemand die lang tegen de verleiding gestreden heeft maar uiteindelijk toch zondigt maakt in katholieke opvattingen toch nog wel een kansje op de hemel.
Als je dit weet, aanvaard je dit ook gemakkelijker als ’s lands wijs. Je belt gewoon af en toe eens op en meldt hoe je je verheugt op het feit dat jouw klusje dan en dan perfect geklaard gaat worden, waardoor je het vuurtje van de intentie bij je leverancier weer wat aangewakkert.

Voor je het weet zeg je zelf “kump jot”.

Gelukkig in Holset V; Drie culturen onder één dak

donderdag 24 oktober, 2013

Die drie culturen onder één dak hebben niets te maken met het drielandenpunt hier om de hoek en ook niet met de Euregio waar ze het hier vaak over hebben.

Het gaat over drie verschillende families bacteriën, die hier logeren en voor mij respectievelijk zuurdesem, yoghurt en zuurkool bereiden.
Het is een behoorlijk genoeglijke bezigheid om deze drie te onderhouden.
De zuurkool beestjes zijn het minst veeleisend. Eigenlijk hoef ik alleen maar te zorgen dat het waterslot op het zuurkoolvat gevuld blijft en dan moet er over nu een week of vier zuurkool zijn. Mijn moeder die in het land van de zuurkool bij uitstek opgroeide, citeerde wel eens een lokaal gezegde: Wer auf Gott vertraut, und sich Kappes klaut, der hat im Winter Sauerkraut.
Kappes is in het platduuts spitskool, maar ook hier in de buurt is het woord niet onbekend, Zoals Wikipedia zegt:
Mèt kappes wirt in deile van Limburg ‘ne sjpitskeuël bedoeld. ’t Woord kappes is aafgeleijd van ’t Latiense woord caputia of capitata wat keuël of “Witte keuël” beteikent.

In onze zuurkool is echter geen gewone spitskool gegaan maar Filderkraut. Dat is een variëteit waarvan de bewoners van het Fildertal nabij Stuttgart denken, dat hij het daar alleen maar goed doet.  Nou, dat is niet het geval. Hier heb ik ook Filderkraut gezaaid en dat werden forse kolen. Waarschijnlijk omdat het hier ook Löss grond is.
Dus stonden we op de dag dat daar het Filderkrautfest 2013 uitbundig gevierd werd hier ook kolen te schaven. Het vat van 16 liter dat wij in Beegden gekocht hadden, bleek een beetje te klein voor de 14,6 kilo kool, omdat we dachten dat 2 kilo kool geschaafd in 1 liter zou passen. Dus het is even afwachten.

De zuurdesem kolonie is een vastere klant. Dagelijks wordt deze bijgevoerd en ik heb nu een stabiele cultuur op roggemeel.
Het mooie van zo’n stabiele cultuur is dat hij steeds beter wordt. In het begin ruikt en smaakt hij alleen maar zuur, maar naar een week ontstaat er al een nootachtig bouquet.
De belangstelling voor zuurdesem ontstond omdat ik al jaren de ambitie had om een stokbrood te bakken zoals dat met name door God in Frankrijk bedoeld is, maar omdat dit een zeer lastig proces is schoof ik het voor me uit.
Het was me duidelijk een paar dingen essentieel zijn voor echt stokbrood. Bloem van harde tarwe zonder bijvoegingen, zuurdesem, stoom en geduld.
Op stoom na, allemaal schaarse producten. Uiteindelijk vond ik – nota bene in Rotterdam – een bakker die mij Tradition Française wilde verkopen en kon het experiment beginnen, en begon het het oefenen van zuurdesem en geduld.
Het eindpunt is echter nog niet bereikt. Wat ik maak ziet er uit als een stokbrood, ruikt als een stokbrood, heeft al enigszins de korst van een stokbrood, maar nog niet het kruim. Door stiekem wat gist te gebruiken komt er wel meer lucht in, maar dat mag officieel niet en in sommige dingen kan ik heel steil in de leer zijn.
Maar de vorderingen in het kweken van geduld zijn niet helemaal ontmoedigend. Soms denk ik wel eens , dat ik als ik nog heel lang leef, wel eens een ontspannen vriendelijke oude baas zou kunnen worden, maar ik vraag me af om de mensen me dan nog wel zouden herkennen.

Die yoghurtmakerij heb ik in Rotterdam ook al een tijdje bedreven, maar onlangs weer opgevat omdat er hier steeds vaker met muesli wordt ontbeten. En het kopen van yoghurt in een supermarkt een bezigheid is die me elke keer weer uit m’n humeur brengt, omdat het aanbod van 83 verschillende soorten yoghurt voor mij een symbool is van de verspillende waanzin van onze manier van produceren.
Rustig Beus. Daar heb je nu geen last meer van.

Het was weer even oefenen, voordat het werkte zoals ik wil. Wat ik geleerd heb, is dat je geen extra houdbare melk, Duitse melk of melk van de Aldi moet gebruiken. Misschien is het de microfiltratie, maar op de een of andere manier krijg je dan yoghurt waarbij de vaste stof zich splitst van de wei.
Wil je dikke yoghurt, dan moet je ook dikke yoghurt als starter gebruiken. Er zijn in Bio-winkels ook poedertjes te krijgen als starter, maar daar vragen ze vaak woekerprijzen voor.

Er zit nog een andere vrolijke kant aan het yoghurt verhaal:
Destijds (in de Rotterdamse tijd)  was ik tijdens een vakantie in Aken tegen een yoghurtmaak apparaat aangelopen van het merk Krups. Het is een thermostatisch geregeld warmhoudplaatje met zes potjes die zo groot zijn dat als je een zo’n potje met yoghurt toevoegt aan een liter melk je weer precies die zes potjes kunt vullen.
Nu dacht ik af en toe, als er maar nooit eens een van die potjes sneuvelt. En dat had ik misschien beter niet kunnen denken, want dat was precies wat er gebeurde.
Dus ik aan het rekenen, “vijfde zesde liter melk, dat is….” Kortom een heel gedoe, maar toen gebeurde het wonder: Ineens had ik weer zes potjes.
Dat gebeurde na een mysterie. Ik had een potje waarin bakgember had gezeten in de afwasmachine gezet en de volgende dag alleen maar het dekseltje teruggevonden. Alle huisgenoten die ik pleeg te beschuldigen als ik iets kwijt ben, ontkenden bij hoog en bij laag een glazen potje in de glasbak verzamel tas of erger gedaan te hebben, dus bleef de poes als enig verdachte over. Maar die zweeg ook in alle talen.

Een dag later zag ik het verband: Het gemberpotje was gereïncarneerd als yoghurtpotje!
Bewaren die dingen dus.
Vandaag was ik voor het eerst helemaal tevreden over de yoghurt. Gemaakt van volle melk, yoghurt op Turkse wijze en ik heb na het pasteuriseren van de melk twee eetlepels magere melkpoeder in de nog warme melk opgelost.

Al met al begint het leven hier behoorlijk te lijken op het leven zoals ik het me had voorgesteld.
Het is een dubbele herfst. Die van mijn leven en momenteel die van het jaar.

Buiten deze biologische dingen is er de afgelopen weken ook druk ingemaakt, gegeleert, gemoest, gedroogd en gebakken.
Wie die heerlijk kinderboekjes van de Bramenbuiurt serie kent, kan zich voorstellen welk gevoel zich in dit huis soms van ons meester maakt.

Gelukkig in Holset IV; Onder de hemel

zaterdag 19 november, 2011

Voor het eerst sinds we eind september in ons nieuwe huis in de heuvels trokken om daar als een soort kwartiermakers te gaan kamperen vind ik voldoende rust om iets op te schrijven. Niet dat het huis af is. Nog lang niet, maar er zijn al zeer bewoonbare gedeelten.
Wat wel volmaakt is, is het uitzicht, dat ik elke ochtend geboren zie worden. Naar mate de horizon achter me, die van uit dit huis niet zichtbaar is, zich verder naar de zon toe wentelt, onderscheidt de westelijke hemel zich duidelijker van de heuvelrand.
Elke dag gebeurt dit iets later. En ook voor zonsopgang is er ook al van alles verschoven in de weken dat ik hier wakker word.

De maan blijft steeds meer achter naarmate hij minder vol is en Orion is opgeschoven en hangt nu boven België als het nog net donker is.

Dan voltrekt zich wat beschreven wordt in mijn favoriete lied Nuevo dia van de gelijknamige CD van Lole y Manuel.

El sol joven y fuerte
ha vencido a la luna
que se aleja impotente
del campo de batalla.

La luz vence tinieblas por campiñas lejanas.
El aire huele a pan nuevo.
El pueblo se despereza.
Ha llegado la mañana.

De zon, jong en krachtig
heeft de maan verslagen
die zich machteloos terugtrekt
uit het slagveld.

Het licht verdrijft de nevel in de verre velden.
De lucht ruikt naar vers brood.
Het dorp wordt wakker,
De ochtend is aangebroken.

Terwijl ik dit schrijf  is de zon door de wolken gebroken en worden drie verderop gelegen boerderijen uitgelicht. De huizen dichterbij moeten nog even wachten tot de zon ook de heuvel waarop wij wonen heeft genomen.

De schapen van de overburen hebben zich nog niet laten zien.  Ze zijn met zijn drieën. Twee witte en één donkerbruin.
Toen het een paar dagen geleden rijpte was het bruine schaap aan de bovenkant ook wit. De koeien in de grote boerderij verderop wachten tot het wat warmer wordt voor ze uit de stal komen.

Zo worden er langzamerhand patronen zichtbaar.
Patronen en verschuivingen in die patronen die zich voltrekken in het tempo dat de wetten van het heelal ze oplegt.

Het geeft me een intens gevoel weer thuis te zijn. Thuis in het heelal, de schepping of hoe je het noemen wil, de onpeilbare complexe ruimte gevuld met leegte en materie, waarvan ik dankzij een raadselachtig verschijnsel dat leven heet een tijd getuige mag zijn.

Wow!


%d bloggers liken dit: