Posts Tagged ‘politiek’

Op weg naar een goede plek I

vrijdag 21 april, 2017

Dit wordt een feuilleton over maatschappelijke veranderingen. Welke zal in de loop van het verhaal hopelijk duidelijk worden, want het verhaal wordt al schrijvende bedacht. En commentaren en route zijn welkom en kunnen verwerkt worden.
Wat er met een goede plek bedoeld wordt zal ook in de loop van het verhaal duidelijker worden, al hoef je geen klassieke opleiding te hebben om een vermoeden te hebben waar die term vandaan komt.

Aflevering 1 gaat over de methode.

In veel processen waarin men van A naar B toewerkt en de afstand tussen A en B groot is, helpt het om het proces beurtelings vanuit A en B te benaderen.
Of het nu gaat om een wiskundig bewijs, een technische constructie of een computerprogramma het gaat in al die gevallen om vanuit een bestaande werkelijkheid naar een nog niet bestaande te komen. Het gaat hier dus over ontwerpprocessen.
We hebben het hier dus niet over de van A naar B opgaven van een navigatieprogramma.
Wat je dan doet is vanuit A inventariseren wat er is en waarover je kunt beschikken. Waarin kan je de bestaande materialen, eigenschappen, houdingen, combinaties of andere configuraties veranderen en wat ontstaat er dan.
Vanuit punt B probeer je je voor te stellen welke voorfasen  kunnen leiden tot de gewenste materialen, eigenschappen, houdingen, combinaties of andere configuraties.

Als je dit doet krijg je van twee kant een waaier ban gevolgen en voorwaarden waarvan je hoopt dat die na een aantal stappen elkaar tegenkomen, waarna je de producten die niet tot contact leidden kunt snoeien.

Mooi gezegd, maar wekt dit ook voor sociale situaties? Want de eerste zin van dit verhaal luidt dat dit een feuilleton over maatschappelijke veranderingen gaat worden.
Laten we hopen van wel, want er zijn wel wat dingen in de samenleving die beter kunnen.

Maar er zijn wel een paar belemmerende factoren als je deze methode op sociale systemen wilt toepassen. En samenvattend kan je zeggen, dat die gemeen hebben dat de zaken die wij benoemen als wij het over onze samenleving hebben sterk beïnvloed worden door culturele en politieke opvattingen die wij koesteren.
Een voorbeeld daarvan werd onlangs duidelijk gemaakt in een documentaire reeks over de geschiedenis van Zuid-Afrika. De Nederlandse kolonisten hadden daar land in bezit genomen. Iets wat voor de nomadenstammen die daar hun vee weidden een volstrekt onbegrijpelijke ontwikkeling was. Dat grond van iemand kon zijn ???.
Voor ons daarentegen is het een behoorlijke inspanning om je een voorstelling te maken van een omgeving waarin objecten voorkomen die niet van iemand zijn.

Wanneer we dus de hierboven beschreven methode willen toepassen op een studie hoe je vanuit de huidige sociale situatie zou kunnen komen tot een waar de overgrote meerderheid van de mensen tevredener over zouden zijn, dan zal je aan beide kanten van het traject op dit probleem stuiten.
Aan deze kant zou je vast moeten stellen welke veranderingen nodig zijn en daar zijn de meningen nog al verdeeld.
En het zelfde geldt voor de vraag welke kant we op moeten met onze samenleving. Dat blijkt onder andere uit de grote verschillen in de programma’s van de politieke partijen in de landen waar meer dan één partij toegelaten is een rol te spelen.

Je zult dus moeten zoeken naar algemeen geldende uitspraken over het harmonieus samenleven van mensen die niet gekleurd worden door politieke opvattingen.
Kan dat?
Daar over gaat aflevering 2.

Maar eerst nog iets over aanleiding tot deze exercitie.
Er is al jaren een dialoog gaande tussen mij en mijn inmiddels goede vriend Rogier Schravendeel. Het prettige aan die dialoog is dat wij het voldoende met elkaar eens zijn om de dialoog voort te zetten en voldoende met elkaar oneens zijn om door te moeten discussiëren.
Waar we het over eens zijn is hoe een goede wereld er uit zou moeten zien, waar we het niet altijd over eens zijn is over de bronnen van onze inzichten en de middelen om van A naar B te komen. Dat Rogier een belijdend christen is en ik een heiden belemmert  ons allerminst. Zijn beeld van een goede wereld lijkt verbazend veel op mijn beeld.

En nu toch maar het U woord. Hebben we het misschien over Utopia?
Ja zeker, als je kijkt naar de oorsprong van dat woord het Griekse woord eutopos wat letterlijk goede plaats betekent. Utopia was de titel van een boek uit 1516. Wikipedia omschrijft de inhoud als volgt: ” In het boek vertelt een reiziger over een ver land dat hij bezocht. Iedereen is er gelijk, alle huizen en straten zijn er hetzelfde en privébezit bestaat niet. De ziekenhuizen zijn zó goed dat zieken er heel graag willen worden opgenomen. De wetten van het land kunnen door elke inwoner begrepen worden. Bovendien voert het land nooit oorlog. “

In het huidige taalgebruik wordt utopie gebruikt als omschrijving van een onhaalbaar idee, een hersenschim van een goedbedoelende onnozele geest, waar je schouders over ophaalt en geen serieuze discussie mee aangaat.
Iemand die het woord utopie in die zin gebruikt vindt denken over een gelukkige samenleving dus bij voorbaat onzin. OK goedbedoelde onzin, maar daarom niet minder onzin. In de sociale media wordt zelfs Gutmensch als scheldwoord gebruikt.
Het is duidelijk dat we van mensen die dat vinden geen inspirerende ideeën hoeven te verwachten.

Hetzelfde Wikipedia artikel omschrijft utopie echter als volgt: De utopie is een vrije vorm van politieke filosofie. In de utopie ontwerpt de bedenker een ideale staat of samenleving.” En dat Marx er niets van moest hebben.  Lees maar. Wij gaan dus gewoon verder met het zoeken naar een goede plek voor onze nazaten en die van onze naasten tot in de verste verte.

Advertentie

De lemen voeten van het liberalisme

woensdag 25 december, 2013

In 1973 publiceerde ik een boekje dat (conform de toenmalige spellingsregels) “De demokratisering van het geluk” heette. Het kreeg vriendelijke recensies en slechte verkoopcijfers.
In een van de eindnoten van het boekje verwijs ik naar de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en met name de tweede alinea, die begint met: We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness.
Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven van geluk.

Een belangrijke tekst, en het zou mooi zijn als de leiders van sommige Amerikaanse instituten deze tekst nog eens nalazen en ontdekten dat er verdikkeme staat dat alle mensen met onvervreemdbare rechten uitgerust zijn en niet alleen US citizens.

De opstellers van de onafhankelijkheidsverklaring stoelden hun opvattingen op de filosofen van de Verlichting en in het noemen van het nastreven van geluk in één adem met leven en vrijheid heeft waarschijnlijk het werk van de Ierse filosoof Francis Hutcheson een rol gespeeld, voor wie ethiek inhoudt het streven naar “the greatest happiness for the greatest number”.  Een uitspraak waarmee hij vooruitloopt op Bentham die meestal als de grondlegger genoemd wordt van dit idee, dat bekend staat als utilitarisme.
Die verlichtingsfilosofen en met name degenen die zich met de rol van de staat hebben beziggehouden spelen een grote rol in het denken van latere beoefenaars van de politieke filosofie en het is vooral de bron waaruit de grondleggers en verdedigers van het liberalisme graag drinken.
Hier dient opgemerkt te worden dat de woorden liberaal en liberalisme hier gebruikt worden in de Europese betekenis van het woord en niet in de betekenis van linkse losbandigheid die veel Amerikanen aan ‘liberals’ toeschrijven.

Wat wel opvalt, is dat de latere politieke filosofen (van de 20ste eeuw) minder over dat geluk spreken maar bij het opsommen van grondrechten veel nadruk leggen op het door Locke geïntroduceerde recht op individuele eigendom.
En in hun geschriften worden die grondrechten vaak als natuurlijke rechten betiteld.

Dit wordt vrees ik een lang artikel, maar om onnodig leeswerk te voorkomen vertel ik maar meteen waar ik naar toe wil. Wat ik wil beargumenteren, zodat wie de conclusie niet bevalt op kan houden te lezen, voor hij zich laat overtuigen.

Die lemen voeten slaan natuurlijk op de uitdrukking ‘een reus op leen voeten’ en wie wil weten waar die uitdrukking vandaan komt, omdat hij dat niet van huis heeft meegekregen, leze het boek Daniël, vers 2 over de droom van Nebukadnezar.
Maar waarom vind ik dat het liberalisme lemen voeten heeft? Omdat die grondrechten niet met een logische redenering te rechtvaardigen zijn.
We hold these truths to be self-evident, heet het, Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend.
Ja, dat is een deftige manier om te zeggen ‘dat is nu eenmaal zo’ wat ongeveer neer komt op:  ‘dat kan ik niet bewijzen, en daarom zeg ik maar dat ik het daarom ook niet hoef te bewijzen’.
Maar zo makkelijk gaat het hier niet. Blijkbaar voelden de Founding Fathers en de meeste filosofen uit die tijd dat ook wel aan, want ze voegden er meestal aan toe dat die dingen die vanzelfsprekend zijn dat waren omdat het geschenken van hun (en volgens hen ook uw) schepper waren.
Nu kan je de schepper van alles in de schoenen schuiven en daar kom je in een sharia samenleving of ander theocratisch regime misschien nog wel mee weg, maar in een democratisch stelsel, kan je je toch moeilijk baseren op een van de vele interpretaties van de bedoelingen van een veronderstelde schepper.
Goed, laten we die schepper even buiten beschouwing, hoe kom je dan weg met vanzelfsprekende waarheden?
Van zelf sprekend? Een soort onzichtbare autonome luidsprekertjes die ons de ganse dag de waarheid zeiden? In sommige beroepen zou dit als een hel op aarde worden ervaren, vrees ik.
Laten we de schepper wel toe in ons verhaal, dan kan je je afvragen, had die schepper ook niet bepaalde verwachtingen van zijn schepselen? Zouden we dan misschien ook niet moeten spreken van natuurlijke plichten?
Het lijkt me duidelijk dat aan de basis van de filosofie van het liberalisme een aantal met de hand geplukte uitgangspunten staan die geen enkele redelijke onderbouwing hebben.

Maar is het überhaupt mogelijk om rechten te onderbouwen?
Ik heb daar nog niet zo veel over gelezen, maar er schijnen meerdere stromingen te bestaan.
De eenvoudigste manier om recht te definiëren is te zeggen: recht is wat in de wet staat. Maar daar schiet je niets mee op want dat vertelt je nog niet wat er in die wet staat of liever gezegd zou moeten staan. En als je die vraag probeert te beantwoorden, kom je altijd uit bij moraal en ethiek. Als je gelovig bent zal je daarbij een openbaring als de voornaamste bron beschouwen, maar zelfs Thomas van Aquino stelde dat er naast een eeuwige wet (van goddelijke oorsprong) ook nog een natuurlijke wet en een menselijke wet op ons van toepassing is.

Dat laatste probeerde John Rawls (1921-2002) die in de 20ste eeuw de politieke filosofie weer leven inblies weer op de agenda te zetten met zijn opvatting van ‘justice as fairness’ en in het algemeen voor een socialer liberalisme pleitte, waarin wel plaats was voor ongelijkheid in economisch opzicht mits dat verschil ook ten goede zou komen van de minstbedeelden.

Dit ging echter zijn critici al te ver en zij beriepen zich op op John Locke die een soort oertoestand schetste, waarin de mensen zich een deel van alles wat de schepper aan de mensheid geschonken had in de vorm van de natuur konden toe-eigenen door hun arbeid te mengen met de natuur.
De simpele handeling van het plukken van een appel van een ergens in het wild groeiende appelboom, maakte jouw de rechthebbende exclusieve eigenaar van die appel, omdat jij de inspanning van het plukken had opgebracht.

OK, valt nog iets voor te zeggen. Iets verder gaat het idee dat je op een stuk land komt, dat van niemand hoort, en je gaat dat bewerken. Gevolg: het stuk grond is nu van jou.
Kost al wat meer moeite. Land wat van niemand is? Stel dat daar mensen wonen die nog niet in termen van grondbezit denken?
Maar goed laten we niet flauw zijn . Onbewoond en onbewerkt stukje land. Je zaait er een paar jaar mais op tot de bodem uitgeput is en gaat dan dood. Zullen al je nakomelingen dan ook voor een deel eigenaar zijn,  ook als ze er nooit een poot naar hebben uitgestoken?

Trouwens, wat heb je aan dit soort theorieën als elk stukje aarde al in het kadaster vermeld staat met een eigenaar?
Nozick, een van de meest uitgesproken criticasters van Rawls ‘ sociale liberalisme poneert een rechtvaardigingsprincipe voor privé-eigendom dat berust op drie vereisten: rechtmatige verwerving, rechtmatige overdracht, en een mechanisme om tekortkomingen in de voorgaande twee te herstellen.

Het vervelende is echter, dat zowel in de theorie van Nozick als in de huidige economische en politieke praktijk die dingen niet uitgewerkt noch toegepast zijn of worden. De rechtmatig  verwerving volgens de theorie sowieso al niet omdat er nauwelijks nog natuurlijke bronnen zijn die vrij van eigendom zijn, en de rechtvaardige overdracht niet omdat vererving al helemaal niet strookt met de initiële eis van arbeid die tot bezit leidt.
Kortom, kaartenhuis.

Het beginsel van Rawls dat eigendomsverschillen gerechtvaardigd zijn als die in het voordeel van de minstbedeelden werken, zien we in populaire uiteenzettingen vaak verpakt in een verhaal over het verdelen van een koek. Het komt er op neer dat de grootkoekbezitters er door hun ondernemingsgeest en hun deskundigheid en bereidheid risico’s te nemen die koek laten groeien en dat daardoor iedereen, ook de kruimelhouders er op vooruitgaan.
Dat is een mooie gedachte, zij het dan dat de kruimelhouders er minder op vooruit gaan dan de grootkoekbezitters. Waar ook niet over gepraat wordt, is dat de belangrijkste oorzaak van de groei van de koek de factor arbeid is. Wat ook niet vermeld wordt in het verhaal is dat dat wie een groot deel van de koek bezit ook de meeste macht heeft en kan bepalen hoe de koek verdeeld wordt. Dat als de grootkoekbezitters in meerdere landen opereren fiscale en wettelijke controle bijzonder moeilijk is. Dat naarmate de parten van de koek groeien monopolies en handelsverdragen de uitdrukking vrije markt een steeds grotere leugen doen worden.

Hoewel corruptie fraude en kartelvorming met steeds grotere regelmatigheid aan het licht komen, moet je toch constateren dat een groot gedeelte van handel en productie volgens nationale en internationale regels plaatsvinden. Dat wil zeggen dat uitbuiting door middel van hongerlonen en lage grondstoffenprijzen legaal zijn. En hieruit blijkt dat rechtmatigheid en rechtvaardigheid twee verschillende dingen zijn.

Hier vinden wij het normaal, ja zelfs noodzakelijk dat een kind naar school gaat. (Al zullen sommige kinderen het daar misschien niet altijd mee eens zijn). Kinderarbeid vinden we daarom moreel verwerpelijk.  Niettemin was in de 19e eeuw kinderarbeid  in ons land heel gewoon. Totdat de liberale(!) politicus Van Houten in 1874 een wet indiende ‘houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen’. Wat niet wegnam dat kinderarbeid toch bleef doorgaan omdat er weinig controle op werd uitgeoefend. Huishoudelijke arbeid en veldarbeid vielen sowieso al niet onder het verbod en kinderen van boven de twaalf jaar mochten wel te werk gesteld worden. Pas de invoering van de algemene leerplicht van 6 tot 12 jaar in 1900 bracht hierin verandering.

Dit voorbeeld illustreert duidelijk dat ons gevoel van rechtvaardigheid aan ontwikkeling onderhevig is. En dat houdt in dat het dat je daar in de politieke filosofie rekening mee moet houden. Een filosofie die dit niet doet is een ondeugdelijke filosofie en een politieke stroming die zich baseert op een ondeugdelijke filosofie is een ondeugdelijke politieke stroming. Politiek is een activiteit die dient om de dynamiek van een samenleving in een optimale vorm van rechtvaardigheid te laten resulteren. Je kunt daarom niet volstaan om terug te grijpen op gedachteconstructies die in de Verlichting werden geformuleerd over de oer toestand en het gedrag van de daarin levende mens. Die mens hebben we achter ons gelaten. Wij moeten voortdurend beseffen dat wij een tussenstadium zijn in een evolutionair proces dat leidt naar de sociale mens. Het is trouwens niet alleen de politieke filosofie waarin dit inzicht ontbreekt.

Waarom heet het eigenlijk liberalisme?
Het woord liberalisme is gebaseerde op het Latijnse woord voor vrijheid: libertas.
Liberalisme is dus te vertalen met vrijheidsliefde, vrijzinnigheid of zelfs vrijheidsstrijd. Het is een populaire term onder oprichters van politieke partijen. Wat voor partijen er dan ontstaan hangt af van het soort vrijheid dat men beoogt en wat voor middelen men wil gebruiken om die vrijheid te bewerkstelligen.

Toen ik noch niet zo lang bekend was in Aken, waar ik als toehoorder colleges volg, dacht ik een kortere fietsroute gevonden te hebben die wat minder druk was. Ik stuitte toen echter op een bord waarop een fiets was afgebeeld met het woord Frei er naast. Ik twijfelde; bedoelden ze hier mee vrij zoals wij dat gebruiken in ‘autovrije zondag’? Of bedoelden ze vrije toegang voor fietsen? Het bleek het laatste te zijn. Later zou ik op een van die colleges leren dat die twee gezichten van vrijheid door Isaiah Berlin als  negatieve vrijheid en positieve vrijheid zijn beschreven, waarbij dan de negatieve vrijheid  bestaat uit het vrij zijn of bevrijd zijn van iets en positieve vrijheid de vrijheid tot iets.
Dat is nog al een verschil, en dat betekent dat je onder de vlag van vrijheid alle kanten op kan. En je hoeft maar de beginselprogramma’s van twee politieke partijen die het woord vrijheid in hun naam hebben te bekijken om te zien wat vrijheid allemaal vermag.
En zo geschakeerd als het gebruik van het woord vrijheid is, is ook het palet van liberale stromingen.

Maar over welk soort vrijheid hebben de Urheber van het liberalisme het nu.
Het is dan gebruikelijk om terug te grijpen op John Locke maar soms gaat men nog verder terug te weten tot Thomas Hobbes, die zijn ideeën over de staat als noodzakelijk kwaad ontwikkeld op grond van een door hem geschilderde oer toestand waarin iedereen in oorlog is met iedereen, je dus altijd gevaar loopt en hij omschrijft het leven als ‘solitary, poore, nasty, brutish, and short’.  Dan is het nog beter vindt hij om te leven onder een heerser die een geweldsmonopolie heeft en zich daardoor kan opwerpen als beslechter van geschillen.

De bewoners van de vrijbuitersstaat leveren hierbij een deel van vrijheid (te weten die om elkaar te beroven en de koppen in te slaan) en krijgen daar een zekere mate van veiligheid voor terug.

Dit is een interessant gegeven, want die uitruil van individuele vrijheid tegen maatschappelijke zekerheid is iets wat in heel veel praktische politieke tot op de dag van vandaag een rol speelt. Of het nu gaat om de vraag hoeveel je van je verdiende geld inlevert aan de fiscus of om de vraag tot hoever een overheid zijn burgers mag  bespieden.
En je zou dus kunnen zeggen dat Hobbes als een soort proto-liberaal een vorm van negatieve vrijheid op het oog had.
Dat persoonlijke belang en de afscherming daarvan ten opzicht van de rest is een thema wat altijd in het liberalisme een rol is blijven spelen. Individuele vrijheid is een woord wat vaak in de mond genomen wordt, al laat men er als de eeuwen voorbij gaan steeds vaker op volgen dat dit natuurlijk niet de vrijheid van een ander mag beperken.

Het is goed zo’n uitspraak vanuit het perspectief van Isaiah Berlin te bezien. Die individuele vrijheid (ook vaak in een adem genoemd met individuele ontplooiing) is een positieve vrijheid. Een vrijheid tot, alleen begrenst door de aantasting van die vrijheid van iemand anders door de negatieve vrijheid van de ander dus.

Dit ligt wel ver af van dat mooie begrip van Hutcheson waarmee we begonnen, “the greatest happiness for the greatest number”.
Is het vreemd dat ik het liberalisme alleen maar kan ervaren als een bundel stromingen die in gradaties van bruut tot redelijk beschaafd zich bezighoudt met het verdedigen van het eigenbelang?

De veren van Rutte

dinsdag 18 september, 2012

Tijdens de verkiezingscampagne van 2012 waarschuwde de lijsttrekker van de VVD in alle toonaarden voor het rode gevaar.
Ja, met die Samsom, had de PvdA de ideologische veren weer aangetrokken.
Dat was – als je eenvoudig redeneert – nog wel een te begrijpen tactiek, maar als je even doordenkt toch een vrij komische manier van argumenteren.

Natuurlijk de gemiddelde kiezer heeft een IQ van 100 en dat betekent dat er globaal even veel mensen het met minder moeten doen als er kiezers zijn die slimmer dan gemiddeld zijn.
Je zou dus kunnen denken dat je met argumenten die domme mensen aanspreken (zoals er dreigt  een GROOT GEVAAR voor Nederland!) de helft van de stemmen binnen kan halen, maar dan vergeet je dat een kwart van de kiesgerechtigden zó dom is dat ze helemaal niet gaan stemmen.

Maar klopt het van die ideologische veren?

Ja, gelukkig wel, zou ik zeggen en daarom zijn er weer honderdduizenden, waarvan het hart op de juiste plaats zit, en dat is zoals u weet links, weer teruggekeerd naar de PvdA, die naar hun smaak een beetje teveel in het centrum was terechtgekomen.
Hopelijk is er zoiets als een partijgeheugen.

Hoewel, enkele weken voor de verkiezingen werd het tweede deel van de keuze van Jolande Withuis voor Zomergasten uitgezonden.
Dat was een enige uren durende douche voor de geest, waardoor je weer van televisie gaat houden. Maar op één punt zou ik iets anders geformuleerd hebben dan zij: Dat was, waar zij zei dat ideologie leidt tot domheid.

Dat is zeker het geval, maar alleen maar als een ideologie wordt opgevat als een systeem van dogma’s. Als je de ideologie gebruikt als een kookboek, zonder dat je elke praktische beslissing vooraf toets aan je eigen gevoel en verstand.

Samsom gebruikte in de debatten enkele malen de goedgekozen metafoor van het kompas. Een richtingaanwijzer met behulp waarvan je koers bepaalt. En die koers kan soms afwijken van de hoofdkoers. Wie bij elke kruising linksaf slaat, komt niet veel vooruit.

Maar wat was er nu zo komisch aan Rutte’s waarschuwing voor die ideologische veren?
Wel dat hij blijkbaar denkt dat wij zo dom zijn dat we niet in de gaten hebben dat liberalisme ook een ideologie is en dat de VVD al jaren rondloopt in een verenpak waarvoor Pino zijn vingers af zou likken.
En voor deze ideologie geldt natuurlijk precies hetzelfde als voor alle andere ideologieën: Als je deze coûte que coûte toepast als een Haarlemmer olie, dan leidt niet alleen tot domheid, maar is dat op zich een manifestatie van blinde domheid.

Natuurlijk er is een verlichte liberale denkwijze die ons prachtige concepten als persvrijheid en vrijheid (en zelfs vrij zijn) van godsdienst heeft gebracht. En die geleid heeft tot prachtige initiatieven als het Kinderwetje van Van Houten.
Maar waar wij de de afgelopen jaren op getrakteerd zijn is een doorgeschoten vorm van marktaanbidding en een consequente verkettering van minder kansrijke mensen.
Het blinde toepassen van een principe, zonder toetsing of dit eigenlijk wel het voorspelde resultaat heeft zie je bijvoorbeeld in de wijze waarop de liberale politici met minder succesvolle mensen omgaat.
Enerzijds zegt men dingen als: ‘Wij kijken niet naar wat mensen niet kunnen, maar naar wat ze wel kunnen’, maar gooit men ondertussen de sociale werkplaatsen dicht.
Verder belijdt men vroom de liberale catechismus die stelt dat inspanning zonder meer leidt tot succes en dat iedereen in dit land de zelfde kansen heeft, maar gooit men de grenzen dicht voor kansarme migranten. Hoezo kansarm? Iedereen heeft toch de zelfde kansen?

Er moet een oorzaak zijn dat intelligente mensen toch tot zo’n ideologie verleid kunnen worden.
Het heeft er waarschijnlijk mee te maken dat iedere ideologie zijn platte variant baart. Zoals er een plat links is van ‘geen gezeik, iedereen rijk’ trekken ook partijen die het woord ‘vrijheid’ in hun naam hebben ook mensen die daarmee uitsluitend hún vrijheid op het oog hebben. In die vorm – en ik zeg nadrukkelijk in díe vorm – is liberalisme niet veel meer dan egoïsme in een cadeauverpakking!

Waar werkt het liberalisme nu deze ontsporing in de hand?

Iedereen weet dat mensen van nature bepaalde vaardigheden meekregen. Sommige wat meer en anderen wat minder. Een aantal basisvaardigheden hebben we nodig, om ons, als we eenmaal volwassen zijn staande te houden. En bij de meeste mensen lukt dat dank zij opvoeding en onderwijs ook wel.
Mensen die bij hun geboorte wat minder talenten hebben meegekregen zullen zich meer moeten inspannen om zelfstandig voort te kunnen dan mensen die meer talenten hebben meegekregen, of waarvan de talenten nooit of pas laat ontdekt worden.

Maar hoe dan ook talenten zijn geen bomen waar de prachtigste vruchten aan hangen te wachten om geplukt te worden, maar het zijn kiemen die opgekweekt moeten worden tot vruchtdragende planten. En daarom hebben we een groot gebouw van wetenschappelijk- en beroepsonderwijs opgetrokken waarin we onze talenten tot volle wasdom kunnen brengen.

Maar onderwijs, training en inspanning zullen nooit een alt tot sopraan omscholen, een succesvolle dove dirigent opleveren, of van schrijver dezes een kunstschilder maken. Het enige wat mogelijk is, is het aanwezige talent maximaal te ontwikkelen.
Toen op de middelbare school waar ik zat, onze wiskundeleraar met pensioen ging, gingen de rapportcijfers over de hele klas met gemiddeld twee punten omhoog, en de zelfde leraar sleepte iedereen het jaar daarop door het eindexamen.
Als een kind in een bepaald vak niet goed meekomt, kan bijles vaak helpen. Misschien niet door dat er dan méér les op het kind wordt losgelaten, maar kan ánders les het verschil al maken. Maar zoiets gebeurt alleen maar als de ouders van dat kind bijles kunnen betalen.
En wat die ouders ook moeten beseffen, is dat resultaten niet alleen afhankelijk zijn van inspanning (‘dan moet je gewoon maar wat beter je best doen’) en ook niet alleen van aanleg, maar van een combinatie van talent, inspanning  en kansen.
En dat je alleen maar kansen kan grijpen als er kansen geboden worden.

En hier zit nu precies de blinde vlek van het plat-liberalisme.
In het VVD electoraat zijn bemiddelde en anderszins succesvolle mensen oververtegenwoordigd. Die mensen zullen vaak trots zijn op hun succes en hebben daar het volste recht toe als ze dat uitsluitend aan hun eigen harde werken hebben te danken.
Maar het rechtvaardigt niet de conclusie dat minder succesvolle mensen ‘dus’ minder hard gewerkt hebben.

Ik kan niet beoordelen of bij iedereen die zo mensen-schiftend denkt, nu alleen maar sprake is van een zekere blindheid, of dat dit ook een comfortabele manier van denken is om te ontkomen aan verantwoordelijkheid voor de ander.

Want al valt er iets te zeggen voor een zeker recht op de vruchten van eigen inspanning,  er is maar weinig te zeggen voor het recht op vruchten van je voorsprong.

OK. Dit is geen politiek argument, maar een ethisch argument.

Daar zijn socialisten en confessionelen nu eenmaal vaak een stukje verder in.

Het gezin, de broedstoof van de evolutie

zaterdag 5 maart, 2011

Het gezin, de broedstoof van de evolutie. Dat is de ondertitel van een pamflet van pakweg dertig A4tjes, “Waarom ouders onmisbaar zijn” .

Het pamflet is bedoeld als ruggensteun voor die ouders – vooralsnog voornamelijk moeders – die er voor gekozen hebben hun kind of kinderen zelf te verzorgen en op te voeden, en ter overweging voor die ouders die die keuze nog moeten maken.
Veertig jaar geleden zou zo’n tekst nergens op geslagen hebben. Natuurlijk verzorg je zelf je kinderen en voed je ze zelf op. Wie anders.
Maar tegenwoordig zijn er meerdere partijen die vinden dat dat een ouderwets stoffig idee is.

De overheid vindt bijvoorbeeld dat vrouwen veel meer moeten deelnemen aan het arbeidsproces, en als de overheid het over ‘het arbeidsproces’ heeft , dan bedoelen ze buitenshuis betaald werk.
De kinderopvang sector vindt dat je je kind de deur uit moet doen, omdat dat veel beter voor je kind is.
Veel ouders vinden dat ze wel moeten, want van één inkomen kunnen ze niet rondkomen.
En een aantal spraakmakende vrouwen vinden dat zelfs part-time werken nog niet feministisch genoeg is.

Het pamflet wil een tegengeluid laten horen.
Het gezin staat aan het begin van de vorming van ieder individu.
Het gezin is daarom het doorgeefluik van onze beschaving.
Ouders bepalen samen hoe de wereld van de toekomst er uit zal zien.

De volledige tekst kan je hier in pdf formaat openen en dan eventueel opslaan of uitprinten.

Als daar belangstelling voor is kan ik het ook in een e-book formaat beschikbaar stellen. Geef dan wel aan in welk formaat

Terug naar Schalkhaar

woensdag 5 januari, 2011

Teletekst blijft een rijke inspiratiebron. Vanochtend was het weer raak:

 107     Teletekst wo 05 jan
***************************************
    VVD, PVV vallen over woorden Welten
***************************************
De VVD en de PVV nemen het korpschef
Welten kwalijk dat hij gezegd heeft dat
de Amsterdamse politie geen vrouwen met
een boerka gaat arresteren als het tot
een boerkaverbod komt.Agenten moeten
hun gezond verstand gebruiken,zegt hij.
"Ik voel me niet altijd een instrument
van de overheid dat onmiddellijk doet
wat er gevraagd wordt."
Het Kamerlid Hennis-Plasschaert (VVD)
zei in het Radio 1 Journaal dat Welten
zijn woorden moet terugnemen en dat de
minister hem daarop moet aanspreken.
PVV-leider Wilders vindt dat Welten
het beleid gewoon moet uitvoeren,"of
anders zijn biezen moet pakken".
***************************************

>Tsja, wat doe je als iemand die je eigenlijk een beetje een blaaskaak vindt, ineens iets verstandigs zegt?
Want wat Weltens zegt getuigt van gezond verstand al mag je je afvragen of het van evenveel verstand getuigt om het te zeggen.
Ik denk er eigenlijk over om hem een wandversiering voor zijn werkkamer te sturen waarop ik in een prachtig kruissteekje geborduurd heb
“Spreken is zilver. Zwijgen is goud. En gewoon doen is platina”

Want dat er mensen in Nederland opgepakt werden op kleding kenmerken (zoals een gele ster bijvoorbeeld) willen we toch niet weer terug?
Jongere lezers weten wellicht niet wat Schalkhaar in de titel van dit stukje doet. Om hen google werk te besparen hier een citaat uit Wikipedia.

Schalkhaar was in Nederland bekend als legerplaats. In de Westenberg Kazerne was tijdens de Tweede Wereldoorlog het Politie Opleidings Bataljon Schalkhaar gehuisvest, opgericht in juli 1941. Hier werden Nederlandse politiemensen onder Duits toezicht geschoold in de ideologie van de SS.”

Dat kon gebeuren omdat we hier toen leiders hadden die vonden dat politiemensen gewoon het beleid moesten uitvoeren want anders werden ze met biezen en al op de trein gezet.

Toch verbaast het me dat we noch niets van Ordebewaker Aptroot gehoord hebben.
De verkeersagenten zijn toch niet uit zijn portefeuille gehaald, hoop ik?


%d bloggers liken dit: