Het is maart 2020 en steeds meer dingen die er normaal altijd waren zijn er nu ineens niet meer.
Voor mij geen nieuwe ervaring. Voor Amsterdammers hield de oorlog pas in mei 1945 op, en de strenge winter die daar aan vooraf ging is de geschiedenis ingegaan als de hongerwinter.
Niet alleen was er heel weinig voedsel, maar er was maar een uur per dag gas, de kolen waren op, elektriciteit was er niet meer dus trams reden ook niet meer, en na 8 uur ‘s avonds mocht je niet meer je huis uit.
Verschil was dat de vijand toen zichtbaar was en dat je, als je je niet verzette niet omgebracht werd, tenminste als je als behorend tot de zelfde bevolkingsgroep als de vijand werd beschouwd.
Maar het belangrijkste verschil met nu is dat de tweede wereldoorlog voorbij is, en de COVID-19 pandemie alleen nog maar groeit.
Hoe lang dit nog duurt weten we niet, wat de naweeën zullen zijn weten we niet, of de wereld hierdoor blijvend zal veranderen weten we niet en ja, op individueel niveau weten we ook niet of wij bij degenen zullen horen die overblijven.
Maar een aantal dingen zijn inmiddels wel duidelijk geworden, en met elke nieuwe fase die we ingaan worden de breuklijnen in het systeem duidelijker.
Tot nu toe zie ik vijf kwetsbaarheden in onze westerse samenleving;
- De globalisering
Toen er in Nederland nog geen enkele besmetting was geconstateerd ontstonden er hier al problemen omdat bedrijven afhankelijk waren van onderdelen of producten die uit China moesten komen.
Na de oorlog zijn steeds meer maakindustrieën verdwenen en wordt de productie ondergebracht in lage lonen landen zonder lastige vakbonden en dure veiligheidsmaatregelen. Een corrupt of dictatoriaal systeem maakt de onderhandelingen daar ook een stuk eenvoudiger.
En nu zag een ondernemer die decoraties van kunstbloemen maakt zijn najaarscollectie de mist ingaan, want kunstbloemen komen nu eenmaal uit China.
Nu zal het Nederlandse volk niet hevig getraumatiseerd worden door de gestokte vernieuwing van het kunstbloemenaanbod, maar ernstiger wordt het als het merendeel van onze geneesmiddelen uit dat land komt. De bedrijven die ze ontwikkelen en verkopen (in enkele gevallen tegen obsceen hoge prijzen) zijn nog steeds Europees of Amerikaans maar de productie vindt plaats in India of China.
- Het toerisme
Het massatoerisme is de oorzaak dat een lokale ziekte uitbraak in korte tijd wereldwijd verspreid kon worden.
Hoewel veel mensen het een verworven recht vinden om buitenlandse vakanties te vieren is dit door de omvang die het heeft aangenomen een maatschappelijk probleem geworden.
Niet alleen is het toeristenverkeer verantwoordelijk voor 5% van de CO2 uitstoot en groeit het toerisme mondiaal met gemiddeld 3,3%. Maar tast overmatig toerisme ook het oorspronkelijke karakter van de bezochte gebieden aan, veroorzaakt het overlast voor de plaatselijke bevolking, verhoogt de huizenprijzen en huren, en kan er een monocultuur in de werkgelegenheid ontstaan die de gebieden kwetsbaar maakt voor economische en andere crises.
Hoewel de machtige lobby’s van de toeristenindustrie tegenwoordige van vrijetijdseconomie spreken is het discutabel of er sprake is van het ontstaan van een goed of een meerwaarde.
Wat er (behalve de genoemde nadelen) gecreëerd wordt is werkgelegenheid van overwegend laag niveau en een beleving.
Nu kan een beleving best heel waardevol zijn, maar over het algemeen kan die eerder geput worden uit een individuele reis dan uit een all inclusive aanbieding.
- De privatisering
De zorgplicht van de overheid is in de naoorlogse jaren een vergeten begrip geworden. Voor en kort na de oorlog waren de nutsbedrijven overheidsbedrijven het zij op gemeentelijk, hetzij op provinciaal of landelijk niveau.
In Amsterdam herinner ik me uit mijn jeugd:
- Gemeentelijk vervoerbedrijf
- Gemeentelijk energiebedrijf
- Gemeentelijke waterleiding
- Stadsreiniging
- Gemeentelijke gezondheidszorg
- Gemeentelijke kraamkliniek
- Gemeentelijke bad- en wasinrichtingen
- Gemeentelijke weeshuizen
- Gemeentelijke bejaardenhuizen
- Gemeentelijke leenbank
- Gemeentelijke onderwijsinstellingen van basisschool tot Universiteit
- en zelfs een Gemeentegiro
Op landelijk niveau had je de PTT, Rijkspostspaarbank de Post Cheque en Girodienst en de Nederlandse Spoorwegen.
Toen ik in 1982 in dienst trad bij de gemeente Rotterdam was daar nog net een Gemeente Apotheek.
Van dat alles zijn alleen de GGD’s en enkele universiteiten en hogescholen overgebleven.
Het resultaat is dat we nu van geprivatiseerde instellingen afhankelijk zijn geworden. Instellingen met een winstoogmerk waar geen invloed meer op uitgeoefend kan worden door gekozen bestuursorganen.
Openbaar vervoer in dun bevolkte gebieden?
Niet commercieel interessant.
Het ontwikkelen van medicijnen voor zeldzame ziekten kunnen we dus wel vergeten.
Niet commercieel interessant.
Maar waarom is er dan geen rijks farmaceutisch bedrijf, kan je afvragen.
Zeker als je meeneemt dat er wel een centraal militair hospitaal is met alle specialiteiten die een streekziekenhuis biedt inclusief apotheek.
Blijkbaar is de overheid zich dus wel bewust van haar zorgplicht voor militairen maar niet voor haar burgers.
- De halvering van de gezinskoopkracht
Kon rond 1980 een gezin met één werkende partner met anderhalf modaal inkomen nog een hypotheek betalen en in de loop van 25 tot 30 jaar aflossen dan is dat nu niet meer mogelijk.
Voor een deel is dat te wijten aan de gestegen prijzen van zowel de huizen als brandstoffen verzekeringen en levensonderhoud.
Maar ook door de onevenredige belastingdruk op kostwinnergezinnen waarin in Nederland alleen de ChristenUnie zich druk om lijkt te maken.
Dat begon allemaal met de benoeming van echtgenoten tot fiscale partners. Daarbij werd de belastingvrije voet van het gezinsinkomen in tweeën verdeeld. Bij gezinnen waar maar één persoon buitenshuis werkte kon dus maar de helft worden afgetrokken van het belastbare bedrag, maar de fiscus maakte dit goed met een toeslag voor de niet buitenshuis werkende partner.
Mevrouw Halsema die ooit zei dat Groen Links in wezen een liberale partij was, noemde deze toeslag “aanrechtsubsidie”.
‘Framen’ heet dat in de schaduw regionen van het politieke bedrijf. En in die kringen bestaat ook het begrip ‘reframen’.
Bijvoorbeeld door te zeggen dat Mw. Halsema voorstander was van de ‘opvoedbelasting’.
Hoe dan ook, het resultaat is dat in veel gevallen beide ouders in moeten werken om rond te komen.
En bij de sluiting van de school en de buitenschoolse opvang werd iedereen zich daar ineens bewust van.
En dan hebben we het nog niet op de milieuschade die de toename van het woon/werk verkeer die het twee-verdienen met zich mee brengt.
- Homo consumens
De heer Marx, (aan wie wij, volgens mij, meer te danken hebben dan wij soms denken) ging uit van het begrip homo faber latijn voor de werkende of de makende mens. Volgens de samenvatting van Wikipedia houdt dat in dat “dat mensen wezens zijn met een aangeboren drang tot arbeid en creativiteit, met een aangeboren drang om werktuigen en techniek te ontwikkelen, gericht op het naar hun hand zetten van de eigen leefomgeving.”
Marx herdefinieerde ook het reeds bestaande begrip vervreemding. Wederom Wikipedia:
“Vervreemding was voor Marx een kenmerkend symptoom van het kapitalisme. Hij veranderde het van een filosofisch fenomeen, waar individuen direct invloed op hebben, in een sociaal fenomeen. Hij zag religieuze, politieke en economische vervreemding, waarbij de laatste voor hem het belangrijkste was. De mens was voor Marx een homo faber waarbij arbeid de belangrijkste vorm van zelfactualisering was. Door verregaande arbeidsdeling veranderde echter de aard van arbeid en werd het tegenovergestelde teweeggebracht met ontmenselijking tot gevolg. Vervreemding (Entfremdung of Entäußerung) treedt op wanneer het product van arbeid niet eigen is, in economische zin: arbeidskracht wordt in het kapitalisme verkocht als een waar, waarna het product wordt onteigend door de kapitaalbezitter, die de meerwaarde als winst incasseert of herinvesteert. Arbeid geeft dan geen bevrediging meer, geen idee van controle over de materie. De vervreemding uit zich in de aanbidding van een zelf geschapen macht buiten de mens, zij het in de vorm van religie, de opium van het volk of als warenfetisjisme. In latere jaren zou Marx kiezen voor preciezere en politiek effectievere termen als uitbuiting.”
De kritische theorie van de z.g. Frankfurter Schule, (waartoe denkers als Adorno, Habermas, Horkheimer en Marcuse behoorden) verdiepte en nuanceerde de uitgangspunten van Marx waardoor begrippen ontstonden als cultuurindustrie en repressieve tolerantie..
Wat je de sociaaldemocratie kunt verwijten is dat ze deze ideeën niet op waarde hebben geschat, het verdwijnen van het klassenbewustzijn hebben geaccepteerd en overgenomen en daarmee ook de uit het klassenbewustzijn voortkomende solidariteit hebben doen verdwijnen
En mede daardoor hebben zij de arbeidsmigrant en de politieke vluchteling niet herkend als het nieuwe proletariaat.
Volgens mij is de verburgerlijking van de arbeider een product van zowel de vervreemding als van de cultuurindustrie.
De vervreemding die ontstaat door de atomisering van het productieproces waardoor we alleen nog maar bezig zijn met een tamelijk anoniem onderdeel van een product (ongeacht of dat een stoffelijk of een abstract product is) berooft ons van de vreugde van het met onze inspanning iets wezenlijks tot stand te brengen waar we een ander schepsel mee geholpen of blij gemaakt wordt.
De cultuurindustrie houdt niet op ons te voorzien van dingen en opvattingen die de leegte die ontstaan is door de vervreemding te vullen en ons gemis te camoufleren.
Hierdoor zijn wij allemaal verworden tot consumenten. Verslaafde consumenten zoals de Anti Rook Magiër Jasper Grootveld het in het begin van de Provotijd het noemde.
Bij consumenten moeten we niet alleen denken aan de dingen (verbruiksartikelen) die we kopen, maar ook aan de dingen die we lezen horen en zien, de woorden die we horen en zelf gaan gebruiken de ideeën die we ons eigen gemaakt hebben en die voor een belangrijk deel worden beïnvloed worden door informatie reclame propaganda en de meningen om ons heen.
De cultuurindustrie bestaat niet allen uit de marketing en reclame industrie, maar wordt ook gevoed door de omroep en de gedrukte media, de vermakelijkheidsindustrie, de designwereld, de mode industrie, de lobby’s, de toeristenindustrie, de influencers van de sociale media, de lifestyle glossy’s en de dieet-verzinners.
Veel hiervan is er op gericht om je de indruk te geven dat je bepaalde je bepaalde dingen, ideeën of houdingen nodig hebt om gelukkiger, completer, aantrekkelijker of belangrijker te worden.
Het is een doorlopend bombardement van prikkels die je verhinderen om je te concentreren op wat je hebt en wat je bent maar je vertellen wat er nog aan je ontbreekt om perfect te worden.
Hoeveel grondstoffen, tijd en creativiteit gaat er niet verloren aan ongelofelijke onzin.
En in dat verband is het massatoerisme wel een van de kostbaarste producten van de verstrooiingsindustrie.
Natuurlijk hebben mensen recht op vakantie en ontspanning,
Betaalde vakantie, daar hebben we voor gestreden zelfs. En het is natuurlijk leuk om dingen te doen waar je anders geen tijd voor hebt. En soms kan je die dingen alleen maar doen op een andere plekken doen dan in je woonplaats.
Maar moet je daarvoor zo ver weg?
Deze tijd van al dan niet vrijwillige quarantaine biedt alle gelegenheid om een ontdekkingsreis door je kamer of je huis te maken.
Stil te staan bij de dingen die je daar tegenkomt.
In te zoomen op hun herkomst.
De handen die het gemaakt hebben,
De weg die het afgelegd heeft, de gevoelens die het bij je oproept, of vroeger hebben opgeroepen.
Na te denken over wat er in de loop van de tijd aan of door veranderd is.
Je zult merken dat je huis een museum is.
Een kathedraal van geschiedenis. En als terug bent heb je wellicht meer gezien en beleefd dan op die City trip.
Je zult meer weten over jezelf en een scherper beeld hebben hoe het systeem waarin we leven niet bij onze fundamentele behoeften past.
En dan misschien…
En dan misschien zullen we gaan beseffen dat dat overweldigende aanbod aan dingen beleefmogelijkheden, verstrooiing en andere hebbedingen fungeert als een fonkelende sluier die ons verhinderd gewaar te worden wat ons onthouden wordt: de mogelijkheid te kiezen wat we zelf verlangen: de terugkeer van onze autonomie.
De mogelijkheid ons eigen leven vorm te geven in plaats van een keuze te moeten maken uit de menukaart van de kapitalistische economie.
Het is een voorbeeld van de repressieve tolerantie ten voeten uit:
De keuzevrijheid uit producten die je van een fundamentele vrijheid tot zelfschepping beroven.
Maar juist als consument hebben we een effectief instrument in handen:
Stoppen met consumeren.
Lastig?
Ja met roken schijnt het voor veel mensen lastig te zijn.
Begin dan met iets anders,
Met elke stap neemt je autonomie toe.
Maar behalve ergens mee te stoppen kan je ook ergens mee beginnen:
Beginnen met maken.
De homo faber in je zelf bevrijden.
Neem een volkstuin of promoveer je gazon tot voedingsbodem..
Tuinieren is de meest gezondheid producerende vorm van joggen.
Ontdek het geluk van brood bakken.
Deel of ruil je producten.
En ent al doende je kinderen en kleinkinderen in tegen de vervreemding
Stapje voor stapje heroveren we onze vrijheid.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...