Posts Tagged ‘wereldbeeld’

Hoezo, religie?

woensdag 26 december, 2007

In NRC Handelsblad van 22 december 2007 staat een interview met godsdienstsocioloog Meerten ter Borg voornamelijk over het zelfbedieningskarakter van de huidige religiositeit.

Niet onverwacht wordt in dat artikel de vraag gesteld “Wat is religie?” en Ter Borg antwoordt daarop:

“Ik definieer religie als datgene wat de mens helpt zich te verzoenen met zijn eindigheid door middel van iets dat boven de menselijke eindigheid lijkt uit te gaan…”

Dat is op het eerste gezicht al een opmerkelijke definiëring door het gebruik van het woordje “lijkt“. Het gaat hier dus niet om iets dat de menselijke eindigheid te boven gaat, maar iets dat dat alleen maar lijkt te doen. Een bewuste of onbewuste vorm van zelfbegoocheling dus.
Nu zou dat ene woordje lijkt nog toe te schrijven zijn aan een ‘vertalingsverlies’ wat in elk gesprek kan voorkomen, maar het vervolg van de alinea wijst wel degelijk in dezelfde richting:

“Die vertaling is wat breder dan het geloof in een god of een hogere macht. Religie is niet alles of niets. Mensen zijn niet voortdurend religieus, de meesten zijn het soms een beetje. Dan laten ze zich even meeslepen door iets waarvan ze geloven dat het een hogere werkelijkheid is.”

Hier verandert de definitie, het gaat hier niet meer om verzoening met de eigen eindigheid, maar om een hogere werkelijkheid, of liever gezegd iets waarvan ze geloven dat het een hogere werkelijkheid is.

Nu kan ik me van veel dingen voorstellen dat ze in hogere of lagere graad voorkomen, maar niet van werkelijkheid. Daar lijkt me maar één versie van te bestaan: de werkelijke.

Wat ik me trouwens afvraag, is hoe dat nu eigenlijk toegaat, dat definiëren van zo’n veelomvattend fenomeen als religie, dat enerzijds een zeer persoonlijke -dus subjectieve- ervaring is, maar tegelijkertijd zo doordrongen is van allerlei als absoluut ervaren connotaties.

Kan je daar van buiten dat gebied uit wel een geldige definiëring van geven?

Zelf leef ik in de overtuiging niet religieus te zijn.
Leid dit nu tot een van de volgende opties?

  1. Ik kan me dus niet verzoenen met mijn eindigheid?
  2. Die eindigheid is onherroepelijk en dus valt er niets te verzoenen.
  3. Ik verzoen me met mijn eindigheid met iets wat de menselijke eindigheid niet te boven gaat.

Geen van drieën gaat voor mij op.
Ik verzoen me wel degelijk met mijn eindigheid, en ik doe dat ook met iets dat de menselijke eindigheid te boven gaat. Maar wat niets met religie te maken heeft.
In een ander bericht heb ik al eens het volgende geopperd:

Van die trits materie, leven, bewustzijn samenleving zijn we dus allemaal onderdeel!
Je zou dus ’s ochtends op kunnen staan en zeggen:

Ik neem deel aan de schepping:

Ik ben opgenomen in de kringloop van de materie.

Ik ben een schakel in de keten van het eeuwige leven.

Ik ben een knooppunt in het web van kennis.

Ik weef een draad in het tapijt van de samenleving.

En in de opvatting die aan die uitspraak ten grondslag ligt vind ik de verzoening met mijn eindigheid.
Dat is geen religieus standpunt, ook al komt het woord schepping er in voor. In mijn wereldbeeld komt namelijk geen schepper voor.
Het berust op de mijns inziens verdedigbare waarneming van een ontstaansvolgorde van achtereenvolgens:

materie,
leven,
bewustzijn,
ethiek
en samenleving,

waarvan de laatste nog in een uiterst pril ontwikkelingsstadium verkeert. En dat geheel noem ik gemakshalve de schepping, waarbij ik aanteken dat die schepping nog steeds volop aan de gang is en wij daar ook aan deelnemen.
Met name aan het stadium van wat je de menswording of de maatschappijwording zou kunnen.
Twee begrippen die volgens mij uiteindelijk samenvallen.
Socialisme zou een aardig woord zijn voor dit mensbeeld maar die term is al in gebruik.

Het is best mogelijk dat het kaarsvlammetje van de medemenselijkheid nog vele keren dooft, misschien zelfs wel in stormen waar de tweede wereldoorlog een zuchtje bij was. Maar ik verwacht dat ethiek niet meer uit de evolutie kan verdwijnen.
Alleen al omdat het een voorwaarde is om de complexiteit van een groeiend stelsel van bewuste organismen aan te kunnen.
Je zou dit een geloof in een betere toekomst kunnen noemen, maar ik zie het als een extrapolatie van de geschiedenis.

En juist hier speelt de eindigheid van het individu ons in de kaart.

Stel je voor dat de menswording afhankelijk was van 800 of vooruit 800 miljoen mensen met het eeuwige leven. Dan zouden we afhankelijk zijn van een eindige genenbank.
En stel hier tegenover de luxe van een doordraaiend wiel dat niet alleen telkens opnieuw schattige baby’s oplevert, maar vooral kinderen die op een gegeven moment niet meer doorlopend (of helemaal nooit) naar hun ouders willen luisteren en de meest fantastische nieuwe wielen uitvinden. Welk een schat van voortschrijdend inzicht zal die stroom van telkens nieuwe verse bevlogen breinen opleveren. Over een paar miljoen jaar moet dit toch een aardige liefdevolle maatschappij kunnen opleveren.

Dus:
Leve de sterfelijkheid.
Eindigheid forever.

mailtobutton

Advertentie

Leraar of goeroe

zaterdag 15 december, 2007

Het verschil tussen een leraar en een goeroe, is dat een leraar een vak heeft.
In dat vak geeft hij les en vaak wordt dat vak dan ook vermeld achter dat leraar. Men is hoogleraar economie of leraar boekbinden.
Nu weet iedereen die op school gezeten heeft dat er goede en minder goede leraren zijn. Maar dat goed of minder goed gaat dan vrijwel altijd over hun beheersing van het les geven. Niet over de beheersing van hun vak.
In onze maatschappij is het geven van les meestal goed georganiseerd en wordt de vakkundigheid van leerkrachten gegarandeerd door opleidingen en diploma’s.

Een goeroe wordt door de mensen die in goeroes geloven ook als leraar gezien.
Maar welk vak geven ze dan?
Je zou kunnen veronderstellen dat goeroes je iets kunnen leren over je bestaan, maar waar ligt dan hun meerwaarde? De goeroe bestaat inderdaad, maar jij ook.
Over het leven dan.
OK sommige goeroes leven op dit moment, maar ze gaan allemaal dood, dus wat dat betreft scoren ze net zo goed als jij en ik.

Om toch een verkooppunt te hebben, hebben goeroes het dus vaak over Iets met een Hoofdletter.
Verlichting bijvoorbeeld of Verlossing en wat dat inhoudt is meestal niet in twee of drie woorden uit te leggen.
Sommige type goeroes ( met name die die iets boeddhisme-achtigs in de aanbieding hebben) grossieren daarom in verhalen over wat het allemaal niet is. Een ander aspect van het aanbod van de goeroe is dat je verteld wordt dat het niet iets is wat je zomaar even oppikt. Nee, je zult er ontzettend je best voor moeten doen. Niet zelden wordt er ook een soort rangorde geschetst van niveaus van verlichting, verlossing of wat dan ook die je slechts door hard werken, mediteren, ontspannen, onthechten et cetera zult kunnen bereiken.

Nu moeten we ons even voorstellen dat we in de Kijkshop staan en daar een apparaat zien staan van € 1489,-. Het is een Multi-vipractor. De beschrijving van het apparaat is zodanig dat het niet duidelijk is wat je er mee kan doen. Wel is het duidelijk dat er een serieuze en langdurige inspanning van u vereist zal worden om er er resultaat van te verwachten.
Er zal er waarschijnlijk nooit een verkocht worden.

Het goeroe aanbod zou het dus ook nooit doen als het niet een dubbel aanbod was:
De goeroe die u verlichting belooft, verkoopt u tegelijkertijd dat u in het donker zit.
De goeroe die belooft u van het denken te verlossen zet u aan het denken en ‘bewijst’ daarmee zijn noodzaak.
Mensen houden er niet van een tekort te hebben, en daarom werkt deze methode feilloos bij mensen die ergens een tekort voelen, er nog niet in geslaagd zijn de aard van dat tekort precies te onderkennen en daardoor ook nog niet weten hoe ze dat tekort moeten opheffen dan wel leren te accepteren.

De goeroe boodschap lijkt ineens een interessante weg.
Is dat tekort waar de goeroe op zinspeelt misschien niet de ‘diepere’ oorzaak van het door hen gevoelde probleem? Luister of lees maar eens goed wat die Meester beweert. Hoe veel procent van zijn boodschap gaat over het tekort?

De baas van cosmetica concern Revlon zou ooit gezegd hebben: “Wij produceren Lanoline, maar wij verkopen hoop”.
Hij heeft goed geboerd.

Kijk eens goed naar die goeroe.
Hoe onthecht, verlost of verlicht is hij zelf?
En waarom is een goeroe trouwens altijd een hij?

mailtobutton

De Betekenis der Dingen

woensdag 5 december, 2007

Ik weet niet of alle mensen dat hebben, maar ik ben zeker niet de enige die uit ervaring weet dat je een woord tijdelijk los kunt maken van zijn betekenis door het maar vaak genoeg te herhalen.
Huis kan dan een klank worden, zoals uis een klank is.
Zo zal ik ook niet de enige zijn die met regelmaat woorden op meerdere wijzen leest. Dus het woord pompoen niet alleen interpreteert als die vrucht die je verrassend vaak in het Odin pakket aantreft, en een aantal jaren geleden -nog verrassender- zag uitrusten op een bankje met uitzicht op een betegeld voortuintje, maar er ook een verwijzing in ziet naar een niet al te slimme bediende van een benzinestation.

Naast deze algemene afwijkingen bespringt mij ook af en toe de neiging om taalregels toe te passen op een manier die misschien niet helemaal zo bedoeld was.
Een woord dat dat gedrag bij mij vaak uitlokt is het woord “betekenis”.

Normaliter staat dit woord voor iets dat in de categorie eigenschap aanduidende woorden valt, maar ik wordt altijd verleid om het woord “betekenis” te ervaren als iets dat in de categorie activiteit aanduidende woorden thuis hoort.

Zoals bemoeienis duidt op

het (zich) bemoeien met iets

duidt betekenis voor mij op

het betekenen van iets.
Betekenen dan in de zin van ‘van een teken voorzien’.

En als ik in die duiding de zin “De betekenis der dingen” oproep, is het hek van de dam.
De dam die de afscheiding vormt tussen de rationele persoon die ik overwegend ben en het rijk van de verbeelding dat ik produceer als de behoefte daaraan zich voordoet, maar die ook kan dienen  als verbinding tussen die twee domeinen.
Het hek van die dam is namelijk vervaardigd uit de grondstof taal, en de vrijheid die ik mij met dat materiaal veroorloof, zorgt er voor dat ik het hekje openen kan.

Als de dingen betekend kunnen worden, moet er ook een onbetekende staat van de dingen zijn geweest. Een situatie waarin de dingen er wel waren, maar nog niet betekend waren met een woord.

In de betekende wereld waarin we nu leven is die koppeling tussen ding en woord stevig, en over het algemeen hoogst bruikbaar voor het denkproces en het uitwisselen van informatie, ideeën en verwoorde gevoelens.

Het is niet alleen een theoretische vraag of die koppeling ooit weer te verbreken is.
Mensen die langdurig verblijven in een land waar een andere taal gesproken wordt krijgen daar mee te maken. Aan één ding komen dan meerdere woorden te hangen en pas als je in die nieuwe taal begint te denken en te dromen heeft de nieuwe koppeling de plaats van de oude ingenomen.

Kan je ook opzettelijk die koppeling verbreken?
In de openingszin van dit verhaal werd al verwezen naar de mogelijke transformatie van een woord tot een klank door langdurige herhaling van dat woord. En je zou dit het onttekenen of de onttekenis van een woord kunnen noemen.
Maar zou je ook dingen van het woord kunnen bevrijden?

Ik heb de indruk dat mediteren (wat dat ook moge zijn)  hierbij een beter instrument is dan filosoferen.
Een staat van vervoering, opgewekt door een buitengewone ervaring van ruimte, stilte of schoonheid wil wel eens helpen, maar het is op zich zelf al een paradox om de woordloosheid te willen beschrijven.

Toch moet er ooit een onbetekende wereld zijn geweest. Een wereld waarvan ik me niet zo goed een voorstelling kan maken, maar over die overgangsperiode waarin het betekenen plaatsvond – de periode dat de talige mens ontstond – kan en wil ik vaak en graag dromen.
Hoe graag ook zou ik dat meegemaakt hebben.
Bij nader inzien liever niet als een van de deelnemende mensachtigen maar als een onzichtbaar observerende mensachtige van het huidige ontwikkelingsstadium. En dan natuurlijk voorzien van een onuitputtelijke hoeveelheid papier en (onzichtbare) inkt.

Hoe ontstond de taal? Hoe betekenden ze de dingen?
Ik vermoed dat het zo ging dat als een dominante mensachtige een bepaalde klank uitte als er een bepaald object verscheen, dit door de anderen werd overgenomen en dit zo de naam van dit object werd.

In het filmpje dat ik voor me zie is een groepje mensachtigen op jacht en maakt de leider bij het waarnemen van een (tot op dat moment nog niet betekende) prooi zachtjes een geluid om de anderen te waarschuwen.
Misschien imiteert hij wel het geluid dat de prooi zelf maakt. Dus als er een gnoe in het vizier komt een gnoe geluid. En als de anderen dat bij volgende gelegenheden overnemen kan in het vervolg het beestje bij de naam genoemd worden.
We maken de geboorte van de taal mee!

Wat een verpletterende uitwerking moet het gehad hebben toen het gnoe geluid voor het eerst gemaakt werd zonder dat er een gnoe te zien was. Misschien deed de hoofdjager dat wel op een dag toen het vlees op was, terwijl hij met een hoofdbeweging naar de uitgang van de grot zijn speren op pakte.
De abstractie was er en zou niet meer uit ons leven verdwijnen.
Nu werd alles mogelijk!

mailtobutton

Rare vraag eigenlijk; wat is de zin van het leven

donderdag 25 oktober, 2007

Rare vraag eigenlijk; “Wat is de zin van het leven?”, of zoals sommige mensen zeggen, “Wat is de zin van het bestaan?” En vaak schrijven ze dan de zelfstandige naamwoorden in die zin nog met een hoofdletter.
Blijkbaar gaat de vraagsteller er van uit dat er een zin is, maar dat hem of haar onthouden is wat die zin is.
Het zij met opzet, dan wel door een slordigheid of misverstand.

Opzet of nalatigheid van wie?
Wie het weet mag het zeggen.
Voor je fysieke bestaan zou je je ouders aansprakelijk kunnen stellen, maar voor de zin van dat nieuwe leven kun je ze toch moeilijk verantwoordelijk houden.

Omdat die zinsvraag zo vaak terug blijft komen, zijn er blijkbaar mensen die in een algemene of hogere zin geloven, die voor alle mensen zou gelden. Een overtuiging die vaak gekoppeld is aan het geloof in het bestaan van een zingever.
Ik ken die overtuiging onvoldoende, om te weten of men dan ook denkt dat er een zin is van het leven van elke hond, zijderups of pantoffeldiertje.
Het moet voor die mensen een lastig idee zijn dat degene die die hogere zin ontworpen heeft, hen zo in onzekerheid laat over de inhoud ervan.
Want erg eenduidig zijn de heilige boeken hier niet in.

Neemt niet weg dat het woord “zin” bestaat en dat dat woord in het dagelijkse leven veel praktische gebruiksmogelijkheden kent.
Heeft het zin uitgebreid te stofzuigen op de dag dat je voor twee weken met vakantie gaat?
In beide gevallen kom je terug in een stoffig huis.
Heeft het zin om een nieuwe versnellingsbak te laten zetten in een auto die misschien nog maar een paar jaar mee kan?
Daar kunnen we allemaal zelf over nadenken.
Zin is dus een product van het menselijk bewustzijn en de zin of onzin van de gemaakte keuze hangt dus af van de vraag in kwestie en de persoon die de keuze maakt.

Dat wat betreft de zin. Nu nog het leven.
Over welk leven hebben we het dan?
Zoiets als Het Leven, zou alleen kunnen bestaan als er zoiets was als De Mens c.q. Het Pantoffeldiertje.
Je hebt tenslotte ook mensen die denken dat er zoiets als De Nederlander bestaat.
Er zijn zelfs anthropotecten geweest die zo’n type dachten te kunnen maken.
De Sovjetburger en de Uebermensch waren daar de meest recente voorbeelden van. Maar die ontwerpers waren zulke akelige lieden dat we ze maar verder buiten onze discussie houden voor we pijnlijke vergelijkingen gaan maken.

Waar mensen zich eventueel wel op kunnen bezinnen (let op dat laatste woord) is wat de zin is van hùn leven.
Wellicht heeft niet iedereen daar behoefte aan. Misschien zijn er wel mensen die het leven beschouwen als een enorme flipperkast, waarin zij de bal zijn, en vinden ze dat hartstikke spannend.

De meer beschouwelijke types zullen iets moeten doen om de zin van hun leven te bepalen.
Ik denk dat daarvoor in principe twee hoofdwegen te bewandelen zijn:
Je zou de zin van jouw leven kunnen proberen te vinden. Of je kunt proberen die er zelf aan te geven.
Er zijn mensen die denken dit laatste het beste te kunnen doen door hun leven grotendeels te wijden aan een bepaald doel. Sommige spreken ook van een roeping.
Eerlijk gezegd weet ik niet precies wat ik met dat idee van roeping aan moet.
Er zou dus een externe roeper moeten zijn die bepaalde mensen wèl en anderen niet van een zingeving voorziet.
Dat lijkt me iets voor de Commissie Gelijke Behandeling.

Waar ik nog steeds een beetje over twijfel is of er een fundamenteel verschil is tussen het zoeken naar- en het geven van een zin aan jouw leven.
Veel lezen en nadenken (en voor mij ook schrijven, want dat dwingt me tot eerlijkheid) kunnen je brokstukjes opleveren waaruit een perspectief ontstaat, waarin jouw leven een logisch aandoende plek of rol lijkt te hebben.

Heb je dan de zin van je leven gevonden, of heb je jouw leven zin gegeven?

mailtobutton

Links en rechts; maar dan niet politiek

donderdag 23 augustus, 2007

Toen ik klein was, leek het me wel handig om alles te weten, dus vroeg ik alles.
Dat moet tamelijk vermoeiend geweest zijn voor de mensen om me heen. Zeker toen ik nog niet kon lezen.

“Wat staat daar?” vroeg ik doorlopend als we op straat liepen, en ik wees dan bijvoorbeeld op de letters die op de luifel stonden boven een rij winkels op de Insulindeweg.
“De Poppendokter” zei mijn moeder.
“En wat staat hier?” vroeg ik om de hoek in de Molukkenstraat, wijzende naar de ruit van een winkel waar ze sigaren verkochten, maar waar je ook horloges kon laten repareren. “De Goede Oude Tijd” zei mijn moeder geduldig.

Niet iedereen was echter altijd zo geduldig. Toen ik zelf kon lezen schoot dat natuurlijk flink op, maar lang niet alles wat ik weten wilde stond in de boeken die ik te pakken kon krijgen.
Ongeduldige types deden mijn waarom-vragen soms af met de wedervraag “Waarom zijn de bananen krom?

Misschien hoopten ze wel dat ik er in zou trappen en mijn eigen vraag net zo dom zou gaan als hun reactie.
Toen me dat voldoende ging vervelen gaf ik ze maar een antwoord op die vraag: Omdat ze anders niet in hun schil zouden passen.
You ask a silly question. You get a silly answer.

Later maakte ik mee dat mensen een serieuze discussie over oorzaak en gevolg probeerden te ontvluchten, door de vraag op te werpen wat er nou eerder was, de kip of het ei.
Nou dat moeten dan wel creationisten zijn geweest, want iedere Darwinist weet dat vogels voortgekomen zijn uit ander eileggend gedierte.

Nog later kwam ik er achter dat er zoiets bestaat als een retorische vraag. Een vraag die je stelt, zonder dat het de bedoeling is dat hij beantwoord wordt.
Nou, aan zulke onzin doe ik niet mee! Als je geen antwoord wil, moet je ook geen vraag stellen.
Dus geen onzin van ‘Wie schets mijn verbazing?’ want dat weet je best: Niemand, dat moet je gewoon zelf doen. Zoals ik dat hier in deze stukjes ook zelf doe.

Nu ik het grootste deel van mijn leven achter de rug heb, is mijn verlangen om alles te willen weten getemperd.
Na de vakantie lees ik nog wel alle kranten die ik achter ben geraakt, maar vaak blijft het dan bij koppensnellen.
Zelfs de ambitie om dan op zijn minst te willen weten waar ik allemaal weinig of niets van weet, heb ik als onvervulbaar moeten erkennen.
Dus beperk ik mij tot vragen die mij aantrekken. Bijvoorbeeld

omdat het essentiële vragen zijn

omdat ze mij nog geheimzinniger voorkomen dan andere vragen,

of omdat ik me ineens realiseer dat ik ze al vijftig jaar geleden had kunnen stellen, maar ze in al die tijd niet ontdekt heb.

Eén van die vragen van de laatste categorie, en waar ik pas een paar jaar over nadenk, is wat is eigenlijk links en rechts?
En dan heb ik het niet over politiek, maar over links en rechts zoals gebruikt in links- en rechtsdraaiend melkzuur.

Nu weet ik zelf best wat links en rechts is, en als ik het vergeten zou, hoef ik alleen maar een schrijfbeweging te maken om te weten wat mijn linkerhand is. En ik kan het ook aan andere mensen uitleggen. Mijn kinderen hebben evenmin moeite met links en rechts en dat komt omdat ik het ze geleerd heb.

Zelfs als een van ons zowel links- als rechtshandig was geweest, zou ik het ze kunnen uitleggen, maar het zou al iets meer werk zijn.

“Links ist wo das Herz ist”, zeggen de Duitsers en daar hebben ze in elk geval anatomisch en hopelijk politiek gelijk in. En als ik het nog ingewikkelder zou willen maken zou ik willen maken zou ik kunnen vertellen dat de zon zich dagelijks van links naar rechts lijkt te bewegen.

Maar dat zijn allemaal geen definities. Als ik tegen mijn peuters zei, “kijk daar een hondje” en “ach, kijk eens wat een lief poesje” dan leerde ik ze wel honden van katten te onderscheiden, maar daarmee geef ik geen definitie van die dieren.

Een Australische vader zou het helemaal verkeerd doen als hij zijn kinderen vertelde dat je de zon van links naar rechts ziet bewegen.
Ik kan dus alleen maar aanwijzen, maar niet uitleggen wat links en rechts is!

Als een mens op deze planeet een ander mens op deze planeet een beeld wil geven van iets wat nog niet bestaat, maar met behulp van machines of werktuigen gemaakt moet worden, dan gebruikt hij daar een tekening voor.
Bij simpele voorwerpen volstaat een bovenaanzicht een zijaanzicht en een vooraanzicht met ingetekende maten.
Bij ingewikkelder vormen kan je ook nog doorsneden tekenen.
Op school kreeg ik een vak dat beschrijvende meetkunde heette en daarin leerde je o.a. de grondslagen van het maken van zo’n tekening. Plaats en afmetingen van een lichaam (elk ding werd om duistere redenen een lichaam genoemd) kon je door aan te gaven hoe ze op drie elkaar loodrecht snijdende vlakken geprojecteerd werden.
Ik was in die tijd nog aan het leren hoe je abstract moest denken en vertaalde dat voor me zelf dat in “hoe de schaduw van zo’n ding er uit zou zien op twee wanden van een kamer en de vloer”.

In de wiskunde heette de hoek van de muur voor mij en links van mij de Z-as.
De plint van de muur vóór mij was de X-as en de plint van de muur links stond in de wiskunde bekend als de Y-as, zo werd mij verteld.
De hoek waar die drie elkaar ontmoetten heette de Oorsprong en als je op die drie assen een maatverdeling uitzette dan kreeg de Oorsprong de waarde 0 en de maatstreepjes en hogere waarde naarmate je verder van dat nulpunt afkwam.
De x- y- en z- waarden liepen dus op naarmate je respectievelijk meer naar rechts, naar achteren en naar boven ging.

Ging je ondergronds, door de muur vóór je of naar de buren links dan kwam je in de negatieve getallen terecht.
Dat was allemaal een afspraak. Het had ook A- B- en C-as kunnen heten. Maar iedereen heeft het zo geaccepteerd en ik kan dus met een gerust hart een tekening naar China sturen en 12.000 priktollen bestellen en hoeft niet bang te zijn dat ik dan tollen krijg die alleen maar op de wand of het plafond willen draaien.

Toch blijf ik er moeite mee hebben.
Ten eerste moet ik altijd weer denken wat x en wat y is en ten tweede zou ik als ik het bedacht had, van uit de oorsprong vooruit naar rechts en naar boven positieve waarden hebben gegeven hebben.
Waarom?
Omdat een mens naar voren kijkt en loopt, naar boven groeit en naar rechts schrijft denk ik. Maar goed, wie ben ik? (Niet te verwarren met de vraag wie ben ik, die hebben we al beantwoord).

Maar ook dit hele model berust op de aanname dat iedereen op deze wereld – ongeacht het halfrond waarop hij of zij woont, met welke hand hij schrijft en aan welke kant van het papier hij dan begint – met links en rechts hetzelfde bedoelt.

Dat is toch wel sterk dat alle mensen zo eensgezind zijn in het begrip van iets wat je niet eens kunt definiëren.

Misschien wordt het toch nog wat met deze wereld.


%d bloggers liken dit: