Retourtje Koude Berg

woensdag 18 mei, 2016

Van tijd tot tijd kom ik Han Shan weer tegen, de Chinese dichter wiens naam Koude Berg betekent.
Deze keer was het een opmerking, of eigenlijk twee, in een interview in de NRC van 6 mei 2016.

De geïnterviewde is Harvard hoogleraar Chinese geschiedenis Michael Puett.
Het is zeker de moeite waard om dat artikel op te zoeken en in zijn geheel te lezen, om de context te zien waarin de passages die ik hier aanhaal uitgesproken zijn.
De associaties met Han Shan die bij mij ontstonden slaan op een gedicht waarover ik al eens in een ander stukje in dit weblog schreef.
Allereerst het hele gedicht:

All my life I’ve been lazy,
hating anything solemn,
finding light matters more congenial.
Others may study how to make a profit,
I have my single roll of scripture.
I don’t bother to fit it with a roller or case,
or trouble to carry it here or there.
Like a doctor prescribing a medicine for each disease,
I use what remedy is at hand to save the world.
Only when the mind is free of care
can the light of understanding shine in every corner.

Aan de laatste regels dacht ik toen ik het slot van het interview las:

Bent u zelf veranderd sinds u de Chinese denkers bestudeert?

„Ja. Enorm. Als ik vroeger over straat liep, zag ik niets, ik was alleen maar druk in mijn hoofd. Dat is nu anders. De dagen dat ik in een half uurtje van mijn huis naar de campus wandel, geniet ik intens van alles om mij heen. Ik kijk naar mensen, merk op hoe het weer verandert, aanschouw de wisseling van de seizoenen. Ik sta open, ook voor nieuwe ontmoetingen. It’s fantastic.”

Bij Stig Anderson die het gedicht  ook bespreekt in dit artikel wordt de strofe
Like a doctor prescribing a medicine for each disease,
I use what remedy is at hand to save the world.
Als volgt geïnterpreteerd:

I use what remedy is at hand to save the world. This is exactly the Tantric approach. You use what is here and now. In the Yoga poses you work with the body. The body as it is – soft or rigid, young or old.
In meditation you make use of that which is happening in the mind during the meditation. You don’t try to avoid it. In this way you transform the energy. You have, like Han-shan, saved your world. You have done that with the remedies at hand in the meditation. In the next meditation you repeat the process, with the means you have at your disposal then. You return to Cold Mountain.

Puett daarentegen ziet minder in meditatie.
Nadat hij uitlegt dat er niet zoiets is als een vaststaand zelf, net zo min als er een statische wereld is, en dat je daarom niet moet proberen om beslissingen in je leven vanuit een vaste methode, rationeel of intuïtief, te nemen.

Op de vraag van de interviewer “Wat moet je dan wel doen?” antwoordt hij:
“Er is een derde weg. Je kunt proberen om je emoties in te zetten om alle nuances van een situatie te doorgronden. In allerlei situaties kun je je emotionele vermogens bijschaven, zodat ze in de pas gaan lopen met je verstand en je beslissingen kunt nemen die de toekomst openleggen.”

I use what remedy is at hand to save the world, zou Han Shan zeggen.

“Omdat we vaak een onveranderlijke kijk op onszelf hebben, beperken we ons tot rollen die we in het verleden speelden. Maar in een veranderende wereld moet je leren beslissingen te nemen rekening houdend met een complex zelf.” voegt hij er nog aan toe.

Lijkt dat op mindfulness? wil de interviewer weten.

„Nee, totaal niet. Mindfulness is gebaseerd op de boeddhistische gedachte dat je moet onthechten en geen oordeel moet vellen, opdat je innerlijke vrede vindt. Maar je ontwikkelt je niet door je terug te trekken uit de wereld en te mediteren. Het vredige gevoel dat je dan eventjes hebt, verdwijnt toch weer zodra je met de buitenwereld in aanraking komt. Door juist naar buiten te kijken en de interactie met jezelf en de ander te verbeteren, kun je als mens verbeteren.”

Hoe kan het dat Anderson en Puett zo totaal verschillend op diezelfde tekst reageren.

Het antwoord schuilt in de laatste zin van Puett: Ik sta open.
Puett kijkt naar buiten ziet de wereld in al zijn complexiteit en gebruikt de middelen die voorhanden zijn om de wereld te redden.
Anderson keert zich naar binnen mediteert en zegt dan You have, like Han-shan, saved your world. Jouw wereld.
Maar als er niet zoiets is als een zelf, dan is er ook niet iets dat zich een wereld toe kan eigenen.Er is niet zoiets als Andersons wereld , noch is er de wereld van Puett. Er is een grote vlietende wereld die door geen van ons te overzien is, en door geen van ons in één kader te vatten is. We reageren wel doorlopend met delen van die wereld. En zoals Puettt het beschrijft kan er dan iets gebeuren:

 “Stel ik ben moe, en onderweg naar mijn werk maak ik me druk om een collega. Ik stap chagrijnig de bus in, maar in plaats van nors te kijken, lach ik naar de buschauffeur. Door die kleine handelingen verander ik al iets in mijzelf en mijn omgeving, het zorgt ervoor dat ik in een andere stemming komt.”

Uit mijn hart gegrepen.

Advertentie

Nederlanders kunnen niet meer rekenen.

donderdag 7 april, 2016

Op 6 april 2015 mochten de Nederlanders stemmen. Dat was grotendeels dezelfde groep mensen die drie jaar gelden het huidige parlement koos. De meerderheid van dat parlement keurde een verdrag van de EU goed.

Dat was tegen de zin van een aantal nationalistische populisten en die wisten voldoende mensen zo ver te krijgen dat ze een referendum konden afdwingen.

De belangstelling voor dat referendum was gering. Slechts 32,2% van de stemgerechtigden nam de moeite hiervoor naar een stemlokaal te gaan. De rest liet het of aan het parlement over, was geen voorstander van referenda, snapte de vraag niet of was of probeerde de opkomst onder de 30% te houden. Het meeste gemotiveerd waren nog de Euro-angstigen. Zij maakten met hun tegen stem 61,1 % van die 32,2% uit.
Dat waren dus 19,7% van de mensen in Nederland die mogen stemmen.

Minder dan 1 op de 5 Nederlanders is het dus niet eens met een beslissing van het parlement wat ze gekozen hebben.

En nu roept iedereen in koor dit kunnen we niet negeren.

Het wachten is op een groepje automobilisten die de mensen wijs weten te maken dat de EU de maximumsnelheid wil verlagen tot 100 km/uur

De ware vrijheid luistert naar de wetten?

woensdag 16 maart, 2016

Omdat ik zelf een tachtiger ben, heb ik op school nog meegekregen dat er ooit een stroming in de literatuur was, waarvan de deelnemers de Tachtigers werden genoemd.
Een van de dichters die tot die groep gerekend worden was Jacques Perk hoewel hij al in 1881 op 22 jarige leeftijd overleed.

De ware vrijheid luistert naar de wetten is een strofe die voorkomt in Perk’s ode aan de sonnetten, die begint met de regels:

Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten,
Gij, kindren van de rustige gedachte!
De ware vrijheid luistert naar de wetten..

In de titel van dit stuk heb ik daar een vraagteken achter gezet.
Want wat betekent dat, ware vrijheid? Zijn er vrijheden in soorten?
Valse vrijheid, halve vrijheid, absolute vrijheid? Kortom is vrijheid net zo rekbaar als waarheid?
Zeker is dat vrijheid een gecompliceerd begrip is, dat zich daarom uitstekend laat misbruiken in het politieke verkeer.
Maar we houden het hier netjes.
Tenminste dat is de bedoeling.

Op verschillende plaatsen in Onzichtbare Inkt is al geschreven over de begrippen positieve en negatieve vrijheid. De eerste behelzende de mogelijkheid tot iets, en de tweede het verstoken blijven van iets.
In sommige gemeenten in Nederland wordt op één zondag per jaar en dan alleen nog voor een bepaald gedeelte van de stad, een autovrije zondag nagedaan.
Dat is heel schattig van die gemeenten, maar op een verrassende wijze toch ook nog wel op een bepaalde manier nuttig: Het laat namelijk zien dat vrijheid iets met grenzen te maken heeft.
In dit voorbeeld geldt namelijk binnen het door de gemeente aangeduide gebied een negatieve vrijheid. Men is binnen die grens namelijk tijdelijk vrij van auto’s, terwijl daarbuiten de automobilist vrij is om naar hartenlust te gassen en te ronken.
Kan je nu zeggen dat die grenzen de vrijheid beperken?
Dat lijkt op het eerste gezicht waar te zijn, maar dat is niet het geval. Die grenzen beperken hooguit het gebied waarin die vrijheid heerst.

Sterker nog,  grenzen scheppen juist vrijheid.
Hoezo dat?

Onbegrensde vrijheid is alleen maar een gedachteconstructie. Wat je ook doet, je bent altijd gebonden aan wetten en wetmatigheden. Sowieso aan de natuurwetten.
We kunnen wel denken dat we aan de zwaartekracht ontkomen als we in een ballon, of erger nog, in een vliegtuig stappen, maar ook daar gelden de gravitatie wetten nog steeds. Je kan dat kopje koffie wat er geserveerd wordt echt beter vast houden.

Vrijheid lijkt wat dat betreft wel een beetje op ruimte.
Toen ik voor het eerst van mijn leven in een kathedraal kwam, was dat in Frankrijk. Een vriendelijke familie had me een lift gegeven en onderbrak de reis in ik meen Bourges voor een bezoek aan de kathedraal.
Ik was verpletterd toen ik daar binnentrad en deed iets waar ik zelf, afkomstig uit een uitgesproken anti-kerkelijk gezin, verbaasd over was, ik stak een kaars aan uit een behoefte aan eerbetoon.

Niet alleen de schoonheid, maar ook de ontzagwekkende ruimte was het die zo’n indruk op me maakte.
Toen ik later aan die emotie terugdacht viel het me op dat die ervaring van ruimte ontstond toen ik naar binnen ging in een bouwwerk, en daarbij een veel grotere ruimte verliet.
Kennelijk kun je ruimten scheppen door elementen niet-ruimte te stapelen en te verbinden!
De ruimte van die kathedraal waar ik zo van onder de indruk was, was er voor 1214 natuurlijk ook al, maar niemand heeft daar toen staan stuiteren omdat ie zo’n prachtige ruimte zag. Die kon pas beleefd worden toen hij in muren gevangen was.

Dat is interessant, je beleeft dus iets door de aanwezigheid van het tegendeel van datgene wat je beleeft.
Als we dat transponeren naar vrijheid ontdek je dat je vrijheid beleefd dankzij de grenzen die er aan die vrijheid gesteld zijn.
Ongebreidelde vrijheid betekent chaos, de afwezigheid van zin, willekeur, onvoorspelbaarheid, kortom iets wat je nooit hoopt mee te maken.

Daarom floreren wij als er structuur is in ons bestaan.
Structuur betekent dat we de dingen die in ons leven komen en iets van ons vragen, een in principe vaste plaats in ruimte en tijd geven.
Dat wil zeggen dat we ons bestek altijd op de zelfde plaats bewaren en onze pyjama weer op een andere plek. Dat we over het algemeen hetzelfde deel van het etmaal besteden aan rusten en het andere deel aan bezigheden. Dat we op ongeveer dezelfde tijden eten.
Het voordeel is dat we geen tijd verdoen aan het zoeken van dingen, niet hoeven bij te houden hoelang het geleden is dat we voor het laatst gegeten hebben, niet wakker hoeven te liggen over de vraag of we nu al lang genoeg in bed hebben gelegen, en omdat de meeste andere mensen ook min of meer gestructureerd zijn, kunnen we er ook redelijk zeker van zijn dat de winkels open zijn en er openbaar vervoer is. Je blijkt ineens veel meer vrije tijd te hebben dan je dacht en je mist de paniek dat je een deadline niet gehaald hebt. Kortom die structuur die je vrijheid leek te beperken creëert een ruimte en rust waarin je vrij bent van zorgen, en die vrijheid is dankzij de structuur en regelmaat die je aangebracht hebt dan ook structureel!

 

 

Afwasmachine logistiek

zondag 6 maart, 2016

In de NRC die ik sinds ik de papieren vorm niet meer kan betalen alleen nog maar gedeeltelijk on-line kan lezen, stond laatst een aardig stukje over afwasmachines en de discussies die het gebruik van dit ding in huiselijke kring kan uitlokken.
Mooi, dat er ook vraagstukken endgültig *) werden opgelost door de uitleg van een aantal afwasmachine fabrikanten.
En nog mooier was dat die allemaal mijn standpunten in de discussie in dit huis bevestigden!

Maar één belangrijk discussiepunt in het gebruik van deze machine bleef onbesproken. Het optimale gebruik van de beschikbare ruimte.
En dat is voornamelijk een kwestie van ruimtelijk inzicht en dat is ongelijk over de mensen verdeeld zoals je aan allerlei dingen kunt merken. Zowel bij het vinden van de weg als bij het inladen van een kast een auto of een afwasmachine.

Sommige mensen kunnen een driedimensionale afbeelding van een ruimte in hun hoofd oproepen, of op zijn minst een plattegrond. Anderen lukt dat veel minder goed.
Bij een afwasmachine heb je voornamelijk met een tweedimensionale rangschikking te maken.
OK, je kunt een kopje over een theezeefje zetten en beide zullen schoon worden, maar een pan over een vergiet zal al niet werken. Trouwens theezeefjes doe je gewoon onder de kraan. Ja toch?

Als je tientallen jaren de afwasmachine hebt ingeruimd en er een sport van hebt gemaakt om de beschikbare ruimte zo goed mogelijk te gebruiken ga je op de duur ontdekken dat er een aantal basis regels zijn die vrijwel altijd werken.

Dit is wat ik tot nu toe uitgevonden heb.

  • Denk vanuit de restruimte

Probeer die zo groot mogelijk te houden.
Dat betekent in de praktijk dat je van buiten naar binnen moet vullen, en daar die voorwerpen moet plaatsen die zo goed mogelijk aan de randen aansluiten en zoveel mogelijk ook een rechte rand overlaten.

  • Minimaal onbruikbare restruimte

Plaats elkaar opvullende vormen tegen elkaar. Als je kopjes met oren naast elkaar plaats zorg dan dat de oortjes in een restruimte komen, of als dat niet mogelijk is de oortjes één restruimte delen.
Pannen met een steel plaats je zo dat over de steel heen grote pannen of schalen geplaatst kunnen worden die zoveel groter zijn dat de verstoring van de sproeiers overkomelijk is.

  • Gebruik de hoogte optimaal.

Schalen en kommen  kunnen vaak haaks op het rek geplaatst worden en blijken dan toch effectief gereinigd te worden.
Dit laatste heeft nog een ander voordeel. Dit aardewerk heeft meestal aan de onderkant een cirkelvormig randje waarin water blijft staan zodat je toch nog moet afdrogen voordat je die dingen op kan bergen.
Alleen IKEA heeft ontwerpen waarbij in die rand openingen zijn waardoor die water weg kan lopen. De rest van de aardewerkwereld moet de afwasmachine nog ontdekken lijkt het.
Nog een voordeel van het haakse plaatsen van kommen is dat je ze 18o graden om en om kunt plaatsen waardoor je ze dichter tegen elkaar kunt zetten en onbruikbare restruimte vermijdt!

_____

*) Natuurlijk is daar een Nederlands woord voor: definitief, maar dat klinkt niet half zo endgültig als endgültig.

Nationaalsocialisme? Nee, erger nog: nationaalegoïsme!

zaterdag 24 oktober, 2015

Als er weer eens een burgemeester met de dood bedreigd wordt, of een leegstaand gebouw in brand wordt gestoken omdat daar mensen in nood mee geholpen zouden kunnen worden, zou je kunnen denken dat we hier met een oprisping van het nationaalsocialisme te maken hebben. Maar dat is niet zo. We hebben hier te maken met een andere ontwikkelingsstoornis: het nationaalegoïsme.
Het is een verhevigde vorm van wat al langer bestaat, in diverse vormen die variëren van belachelijk tot storend, van zielig tot gevaarlijk.
Nationalisme stond nog niet lang geleden min om meer gelijk met patriottisme of wel vaderlandsliefde.
Nog geen eeuw geleden konden mensen hier zonder blozen teksten zingen als Wien Neêrlandsch bloed door d’aderen vloeit, van vreemde smetten vrij.
En deze onzin is zelfs nog een tijdje het Nederlandse volkslied geweest.
Fransen zingen in het refrein van hun volkslied trouwens nog steeds, dat onrein bloed hun voren zou moeten doordrenken.
Blut und Boden noemden ze dat verderop.
Vaderlandsliefde leidt blijkbaar ook tot zijn tegenvorm, minder achting voor-, zo niet minachting van alles wat niet des vaderlands is.

Over manifest belachelijke vormen kun je natuurlijk je schouders ophalen. Zoals bij voorbeeld het verschijnsel dat in de twee grootste steden van ons land figuren rondlopen die de naam van die andere stad niet door hun strot kunnen krijgen en daarom spreken over het net nummer van die stad. (Niet beseffend dat ze vanuit hun netnummerdenken stadsverraad plegen door het regelmatig met een 06-nummer te doen.)
Maar die  afkeer van anderen leidde ook tot het afbranden van een supportershome, het wederzijds aanrichten van vernielingen en in één geval zelfs tot doodslag.

Wat ligt er aan de basis van dit soort oprispingen dan vreemdelingenhaat?
Ter Braak heeft het nationaalsocialisme geïdentificeerd als een rancune leer. Ongetwijfeld terecht, maar waar komt die rancune vandaan?
Angst lijkt een goede kandidaat. Angst dat de anderen iets van jou zullen afnemen. Van jouw ruimte, van jouw veiligheid, van jouw werkgelegenheid, van jouw inkomsten.

En omdat dat allemaal een beetje plat klinkt noemen we dan ook altijd onze cultuur. (Laten we onze frikadel beschermen tegen de oprukkende couscous of zoiets).
Die angst te kort gedaan te worden, of te kort gedaan te gaan worden, wordt in veel gevallen begeleid door een andere angst, de angst voor verandering.

Nu hebben meer mensen last van een zekere huiverigheid voor nieuwigheden.
En je hebt dan ook zowel links conservatieven als rechts conservatieven, maar de laatste combinatie komt meer voor.
Dat is ook wel logisch, omdat in het linkse gedachtegoed solidariteit een kernbegrip is en het eerlijk delen een vanzelfsprekend ideaal is. En omdat eerlijk delen niet de meest kenmerkende eigenschap van ons huidige politieke en economische stelsel is zal iemand die wel voor eerlijk delen is ook naar verandering moeten streven en dus per definitie niet conservatief kunnen zijn.
Niettemin wordt aan sommige stromingen het etiket links conservatief gehangen, maar dan slaat dat conservatief niet op de inhoud van hun ideologie, maar op hun denkbeelden over de middelen die ze het beste menen te kunnen gebruiken om de gewenste maatschappijvorm te bereiken.

In zekere zin is angst voor verandering ook wel te begrijpen.
Wat je hebt, dat ken je, (dat hoop je ten minste), en daarvan weet je ook min of meer wat je er van kan verwachten.
Maar als je in een steeds ingewikkelder wordende maatschappij leeft en daarbij ook nog eens terecht komt in een periode van economische neergang, en daar bovenop ook nog behoort tot de groep die daar het meeste last van krijgt, is het wel begrijpelijk dat je argwaan koster jegens verandering.
Al die dingen veroorzaken ook een toename van het wantrouwen in steeds meer maatschappelijke sectoren en instituties. Had men vroeger nog vertrouwen in de kerk en de notabelen, kon iets ‘zo safe zijn als de bank van Engeland’ was de notaris een vertrouwenspersoon en de accountant iemand die de betrouwbaarheid van de boekhouding garandeerde, tegenwoordig is er elke week wel een nieuw schandaal en kunnen de kranten welhaast naast de sportpagina ook een fraudepagina opnemen.

Tragisch is wel dat  ook het vertrouwen in ‘de polletiek’ verdwijnt. Iets wat natuurlijk bevorderd wordt als een volksvertegenwoordiger het orgaan waar hij deel van uitmaakt voor nep-parlement uitmaakt omdat hij zijn zin niet krijgt.
En als hij zijn plek onder de schijnwerpers gebruikt om op te roepen tot verzet tegen democratisch genomen besluiten.
En natuurlijk is dat het signaal waar de bivakmutsen op wachten.
De stormtroepen van het nationaalegoïsme gaande straat op. De nego’s zijn onder ons. En het valt te vrezen dat het niet bij vuurwerk en bedreigingen zal blijven
De latente angst wordt uitgebuit en olgens oud gebruik gericht op een minderheid en de aanstichter zal ongetwijfeld zijn handen in onschuld wassen.

Wat de situatie nog enger maakt is dat de angst zich ook meester maakt van de democratische politieke partijen. Als  ultrarechts in de peilingen stijgt beginnen de gematigd rechtse, de centrumpartijen en zelfs linkse partijen ook te schuiven.
Natuurlijk, er zullen weer verkiezingen komen. En dan moet de stem van hun partij, die immers het beste met de Nederlandse samenleving voor heeft, weer in het parlement en liever nog in het kabinet een stevige partij mee kunnen blazen.
Onder druk wordt alles vloeibaar, zegt men. En politieke beginselen lijken hier ook onder te vallen.
Natuurlijk maakt de regering ook mooie gebaren, in de zelfde week dat betoogt wordt dat vluchtelingen een soberder pakket van voorzieningen tegemoet kunnen zien, besluit het kabinet de grondwet in het Arabisch te laten vertalen om die onder de vluchtelingen die die taal spreken te kunnen verspreiden.
Een preventief lesje in onze fantastische democratie en tolerantie.

Hopelijk lezen ze in elk geval de eerste zin:
Art. 1 Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.

En hopelijk leggen ze vervolgens hutje bij mutje van hun uitkering en dagen ze de staat dan voor de rechter.

Als een van de mede-eisers in de klimaatzaak, ben ik niet pessimistisch over de afloop.


%d bloggers liken dit: